FYI.

This story is over 5 years old.

Moordzaak

De jonge Dominicaan die verdacht wordt van de moord op twee vrienden

Deze week dient een van de bizarste moordzaken die Nederland ooit gekend heeft.
De twee slachtoffers - links: Alan, rechts: Alfredo. | Foto's via Facebook

De Dominicaanse gemeenschap in Amsterdam is met stomheid geslagen als George H. in december 2013 wordt opgepakt. George stond bekend als hoeksteen van de Dominicanen in de hoofdstad en nu ineens wordt hij ervan van beschuldigd twee van zijn vrienden te hebben geïnjecteerd met spierverslappers om hun levensverzekeringen te cashen. Op het moment van zijn arrestatie vermoedde niemand überhaupt dat Alan en Alfredo geen natuurlijke dood waren gestorven.

Advertentie

Toen ik in 2014 voor het eerst over deze zaak verhaal schreef [tijdens een stage bij de Volkskrant] waren de Dominicanen in Amsterdam nog huiverig om al te openlijk te spreken over wie zij 'het monster van Amsterdam' noemen. Sindsdien heb ik uitgebreid contact gehouden met vrienden en familie van Alfredo en Alan, ben ik naar de zittingen van de rechtszaak en het hoger beroep geweest en ik heb nabestaanden opgezocht in Santo Domingo. Langzaam maar zeker zijn er meer verhalen losgekomen, zeker sinds George in januari 2016 tot een levenslange gevangenisstraf is veroordeeld – de zwaarste straf die in Nederland bestaat.

George heeft altijd volgehouden onschuldig te zijn is in hoger beroep gegaan. Deze week behandelt het Hof van Amsterdam zijn beroep. Het klinkt als een Netflixserie, maar het is het waargebeurde verhaal van een van de jongste mensen die in Nederland is veroordeeld tot levenslang.

***

Op maandagavond 26 augustus is de 22-jarige Alan Pérez op een feestje in de Oosterparkstraat in Amsterdam. Het is gezellig: Alan speelt gitaar en het wordt laat. Een vriend stelt voor dat hij blijft logeren maar Alan besluit aan het eind van de avond toch naar huis te gaan, twee straten verderop in de Czaar Peterstraat, waar hij woont met zijn moeder Carmen.

Carmen is op dat moment met zijn vader en zijn zus in de Dominicaanse Republiek, het land waar de familie oorspronkelijk vandaan komt. Alan had graag met zijn familie mee op vakantie gewild – hij had een vriendinnetje in Santo Domingo – maar wilde eerst even wachten tot hij een belastingteruggave van 3000 euro zou krijgen. Zijn vriend George (23) was dat geld voor hem aan het regelen.

Advertentie

De volgende dagen hoort niemand iets van Alan.

Vier dagen nadat de jongen voor het laatst is gezien wordt George gebeld door een vriendin. Ze maakt zich zorgen en stelt voor dat ze bij hem langsgaan om te kijken wat er aan de hand is. Alan doet de deur niet open. George weet dat het niet verstandig is zelf de deur te forceren en de twee bellen de politie. In de slaapkamer vinden de toegesnelde agenten het levenloze lichaam van Alan. Hij ligt op zijn buik met zijn armen gestrekt voor zijn hoofd, zijn telefoon in zijn hand.

Niemand snapt wat er is gebeurd. Er zijn geen aanwijzingen dat Alan recent drugs heeft gebruikt. Uit politieonderzoek wordt alleen duidelijk dat hij in de ochtend van 27 augustus nog een kop koffie heeft gedronken en zijn tanden heeft gepoetst. Waarschijnlijk heeft het hart van Alan het later op die dag begeven. Hoe, dat is voor iedereen een raadsel.

George is een vertrouweling van de familie van Alan. Hij runt een administratiekantoortje achterin de kapsalon van Carmen. Omdat George niet goed overweg kan met zijn eigen familie, heeft Carmen zich ontfermd over de jonge Dominicaan. Hij maakte Alan, die pas twee jaar in Nederland woonde, wegwijs in zijn nieuwe land. Alan werkte in het magazijn van een Albert Heijn in Amsterdam-Zuid, maar was verder vooral geïnteresseerd in honkbal, muziek en meisjes. Hij gaf George toegang tot zijn bankrekening en droeg zijn financiële hebben en houden aan hem over.

Advertentie

Het is dus vanzelfsprekend dat George namens de familie de administratieve afhandeling van Alans dood voor zijn rekening neemt. Hij raadt obductie af – dat kost alleen maar geld.

Voordat het lichaam van Alan wordt teruggevlogen naar zijn geboorteland organiseert de Dominicaanse gemeenschap van Amsterdam een wake op Schiphol. George is een van de sprekers. De kist is gesloten. "De uitvaartonderneming vertelde dat ze nog nooit een lichaam hebben gezien dat er zo slecht uitzag," zou George de familie verteld hebben. Om hem te bedanken voor zijn hulp geeft Carmen George later Alans horloge.

Op 3 september wordt Alan Pérez in Santo Domingo begraven.

Een paar dagen na de begrafenis komen de ouders van George op bezoek bij de ouders van Alan om hen te condoleren met het verlies van hun zoon. Als George dat later hoort wordt hij woedend op zijn moeder.

Het graf van Alan, foto door de auteur

Bijna iedereen die George ontmoet heeft omschrijft hem als schuchter en intelligent. Hij geeft weinig om uiterlijkheden – zijn kleren koopt hij tweedehands. Als een van de weinige Dominicanen in Amsterdam spreekt hij vlekkeloos Nederlands. Hij weet alles van verzekeringen en belastingen. De Dominicaanse gemeenschap beschouwt hem als een vraagbaak, maar hij is met niemand hecht bevriend.

George, de oudste van een tweeling, is in 1990 geboren in New York (hun moeder is daar speciaal naartoe gereisd om haar kinderen de Amerikaanse nationaliteit te geven) maar groeit op in Santo Domingo. Het gezin komt in 1998 in Amsterdam terecht als zijn moeder met een Nederlandse man trouwt.

Advertentie

In de puberteit wordt duidelijk dat George en zijn tweelingbroer elkaars tegenpolen zijn: broer Jesús is een feestbeest en vrouwenversierder, George is timide. Hij doet niet aan sport, is niet handig met meisjes, maar doet het wel prima op school. Binnen de kortste keren spreekt hij Nederlands.

In 2008 slaat het noodloot toe. George en Jesús zijn net een paar dagen in de Dominicaanse Republiek als ze terecht komen in een verkeersongeluk. Wat er precies is gebeurd wordt nooit helemaal duidelijk, maar Jesús en zijn vriendin overleven het niet. Na de dood van zijn broer raakt George in onmin met zijn familie en gaat hij een tijdje rondzwerven. Vanuit Spanje probeert hij voor het eerst met een valse overlijdensakte een levensverzekering te cashen. Het plan lukt niet.

George keert terug naar Nederland en opent in 2010 in kapsalon Chiquitica, op de Geldersekade in Amsterdam, een administratiekantoortje. De salon wordt gerund door Carmen, een vrouw die Georges moeder jaren geleden in het vliegtuig heeft ontmoet. George en Carmen kunnen het al snel goed met elkaar vinden. De kapster merkt dat het niet botert tussen George en zijn eigen familie en ontpopt zich tot zijn tweede moeder.

Chiquitica, vooral bezocht door Dominicaanse prostituees, groeit dankzij George uit tot een centrum van administratieve bedrijvigheid. Wat zijn kwalificaties precies zijn wordt nooit helemaal duidelijk – de een noemt hem boekhouder, de ander advocaat – maar de kleine man van de Geldersekade lijkt een financiële tovenaar: wie zijn belastingaangiftes door George laat regelen krijgt altijd meer terug dan klanten van andere boekhouders. Vraag niet hoe het kan maar profiteer ervan.

Advertentie

Thuis gaat George verder dan alleen rommelen met belastingen. Hij laat van twee vrienden een valse overlijdensakte opmaken en probeert zo voor een paar miljoen euro aan overlijdensrisicoverzekeringen te cashen. In januari 2013 verschijnt de moeder van George zelfs huilend aan de balie van de gemeente Amsterdam om aan te geven dat haar zoon anderhalve maand eerder in Santo Domingo aan een hartstilstand is overleden. De verzekeraars betalen geen cent. Langzaam maar zeker ziet George in dat verzekeraars niet uitbetalen als de verzekerde niet daadwerkelijk overlijdt.

Dat jaar brengt George de paasweek door in Santo Domingo. Een vriend heeft hem in contact gebracht met een Alfredo Bidó, een 24-jarige jongen met wie ze als kind bevriend waren. Alfredo was net teruggekomen uit Boston, de woonplaats van zijn vader. Hij had een Amerikaanse verblijfsvergunning aangevraagd, maar het zou nog zeker tot het einde van het jaar duren voor hij die in handen had. In de tussentijd kan hij best een extra zakcentje gebruiken. Alfredo heeft hier en daar wat werk: hij repareert computers, verkoopt handwerk van zijn moeder en treedt op als rapper, maar het houdt niet over. George belooft een baantje voor Alfredo te gaan regelen in Nederland.

***

Op 13 oktober, anderhalve maand na de dood van Alan, komt Alfredo aan op Schiphol. George heeft alles voor zijn landgenoot geregeld: hij heeft zijn tickets betaald, biedt hem onderdak in het appartement in de Bijlmer waar hij samen met zijn moeder en halfbroer woont, en gaat hem helpen om werk te vinden. George weet dat er een baantje vrijkomt op de ambassade en belooft zijn vriend, die rapper is, aan contacten in de Amsterdamse muziekwereld te helpen, zodat hij zijn nummers kan pluggen. Alfredo heeft het inkomen harder nodig dan ooit, want in februari zal hij vader worden.

Advertentie

George legt zijn gast goed in de watten. Hij doet Alfredo een iPhone cadeau en kookt voor hem. Alfredo voelt zich opgelaten – hij was niet gekomen om gefêteerd te worden maar om geld te verdienen. Het baantje op de ambassade laat maar op zich wachten, en bovendien begrijpt Alfredo niet hoe de stijve George connecties kan hebben in de rapwereld.

Hij krijgt langzaam maar zeker het idee dat hij zijn tijd aan het verdoen is en mist zijn familie. Bijna dagelijks belt hij met zijn moeder, zijn vriendin en zijn zus. Het thuisfront maakt zich zorgen over de verhalen die ze te horen krijgen. Alfredo vertelt dat hij een vrouw heeft ontmoet die kort geleden haar zoon is verloren. Hij vindt het niet fijn dat er zoveel over de dood werd gesproken. George adviseert hem daarom om voortaan maar bij Carmen uit de buurt te blijven.

Nog verontrustender is dat Alfredo, die altijd kerngezond was geweest, ineens aanvallen begint te krijgen. Hij krijgt pijn in zijn schouder, trekt wit weg en heeft moeite met ademhalen. Een keer gaat hij vlakbij de kapsalon op de Geldersekade tegen de vlakte. Hij wordt per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. George tolkt tussen Alfredo en de medici, maar uiteindelijk blijkt hem niets te mankeren.

Hij vertelt zijn familie telefonisch over zijn aanvallen maar probeert zich sterk te houden. De familie adviseert Alfredo terug te gaan naar de Dominicaanse Republiek, of anders in elk geval naar zijn zus Dinori in Madrid. Onmogelijk, verzint George – op het vliegveld zouden ze hem verteld hebben dat zijn gast te ziek is om te reizen.

Advertentie

Na nog even te hebben gebeld met zijn familie, gaat Alfredo op 12 november om 23.00 uur 's avonds slapen. Hij heeft met George afgesproken dat ze de volgende dag naar een dokter zouden gaan. Voor nu kan George hem wel een injectie te geven met een Belgisch medicijn waardoor hij zich beter zal voelen.

Als de halfbroer van George de volgende ochtend vroeger terug van zijn werk komt dan verwacht ziet hij dat de boomlange Alfredo verstijfd in bed ligt. George en zijn broer bellen 112. De hulpdiensten proberen hem te reanimeren, maar het heeft geen zin. Kort voor 23.00 uur wordt Alfredo door het ambulancepersoneel doodverklaard. Ze houden het op een astma-aanval.

Alfredo's moeder die de Bijbel leest bij het graf van haar zoon, in Santa Domingo.

Op 13 november belt de informatiemanager verzekeringsfraude oost-Nederland met de politie in Amsterdam. Op een adres in de Bijlmer blijken voor absurd hoge bedragen levensverzekeringen te zijn aangevraagd op het leven van jonge mannen. Als hij hoort dat dat er op datzelfde adres die ochtend een 112-melding is gedaan, gaan alle alarmbellen af.

"Toen mijn broer was overleden heeft George mij gebeld," vertelt Dinori. "Ik snap eigenlijk niet waarom hij mij belde en niet mijn moeder. Ik denk dat hij mijn reactie wilde peilen. Hij vond zichzelf heel belangrijk, noemde zich 'de heer George H'. Maar hij wilde niet dat ik naar Amsterdam kwam, hij drukte zelfs het gesprek weg."

De politie heeft op dat moment het flatje in de Bijlmer al geforceerd. Niemand mag voorlopig naar binnen. George overnacht een aantal dagen bij Carmen.

Advertentie

Als Dinori de volgende dag toch is aangekomen in Amsterdam, blijkt dat ze het lichaam van haar broer niet mag zien. Niemand kan haar uitleggen waarom. "Ik vond het raar, George zei altijd dat hij zulke goede contacten had. Nadat mijn broer was overleden lukte het hem ineens niet de ambassade het lichaam te laten repatriëren." Al snel blijkt het vooral om geld te gaan. "George zei dat het 9000 euro zou kosten. Dat geld hebben we helemaal niet. Toen ik vroeg of we niet wat konden lenen, kostte het ineens 11.000 euro." En er was haast bij. Als de nabestaanden van Alfredo niet snel zouden beslissen zou het lichaam verbrand worden.

George begint een inzamelingsactie. In de kapsalon op de Geldersekade wordt een collectebus neergezet. Familieleden van Alfredo sturen geld uit Boston en Santo Domingo, een oom verkoopt Alfredo's Honda Civic en de familie van Alan draagt ook bij. George beheert het geld. Uiteindelijk blijkt er maar 300 euro te zijn overgebleven.

Dinori begint te begrijpen dat er iets vreemds aan de hand is. George vertelt Alfredo's zus over zijn astma-aanvallen en vermoedt dat de Nederlandse herfst de Dominicaan de das om heeft gedaan. Dinori vindt het vreemd. "Mijn broer heeft in Madrid en Boston gewoond. Zelfs met hevige sneeuwbuien had hij nergens last van."

Intussen hoort Dinori van de Amsterdamse Dominicanen steeds vreemdere geruchten over haar broer: hij zou zijn overleden omdat hij zichzelf injecteerde met anabolen en hij zou naar Nederland zijn gevlucht omdat de Amerikaanse politie hem op de hielen zit. Dinori weet niet meer wie ze moet vertrouwen. Als George haar bij hem thuis uitnodigt om de kleren van zijn broer op te halen, besluit ze geen risico te nemen en terug te vliegen naar Madrid.

Advertentie

Carmen en haar familie zijn verbaasd over Dinori's ondankbaarheid. George vindt het niet zo vreemd: Alfredo had iets te verbergen. Het was toch duidelijk dat de 24-jarige rapper steenrijk was? Hij was gevlucht uit de Verenigde Staten toen de autoriteiten zijn drugshandel op het spoor kwamen, verzint George. Wie weet wat hij zelf allemaal wel niet gebruikte? En dat terwijl hij astma had. Het is niet gek dat het zo met hem is afgelopen.

Het ouderlijk huis van Alfredo, foto door de auteur

Op 4 december valt de politie in alle vroegte het jarenvijftigflatje in de Bijlmer binnen. George loopt nog in zijn onderbroek als hij wordt ingerekend. "U bent toch christelijk? Kent u dan niet het gebod 'gij zult niet doden'," zou een van de politie-agenten hem toe hebben gesnauwd terwijl hij werd afgevoerd, zo vertelt George later tijdens een zitting.

Diezelfde dag stappen twee politie-agenten Carmens salon binnen. Ze vragen of ze haar onder vier ogen kunnen spreken. Het is voor het eerst dat Carmen hoort dat haar zoon geen natuurlijke dood is gestorven. De agenten vertellen dat George voor 200.000 euro aan verzekeringen op het leven van Alan heeft afgesloten. In bewaarde bloed- en urinemonsters is succinylcholine, een spierverslapper, gevonden.

Belkis, de moeder van Alfredo, heeft dan al van het Ministerie van Buitenlandse Zaken gehoord dat George ook verdacht wordt van moord op haar zoon. Georges moeder was begunstigde op twee polissen op het leven van Alfredo ter waarde van 1,5 miljoen. Ook in zijn bloed heeft het NFI succinylcholine gevonden.

Advertentie

Succinylcholine | foto via Wikimedia Commons

In Georges flatje trof de recherche een tas vol ampullen succinylcholine aan. Deze spierverslapper wordt gebruikt bij operaties, maar is dodelijk als er geen beademing wordt toegepast, omdat binnen één minuut alle spieren verslappen waaronder ook de ademhalingsspieren. Een deel van de ampullen is leeg. Aan de naald van een gevonden injectiespuit zit bloed met het dna van Alfredo, op de plunjer de vingerafdruk van George. In Georges internetgeschiedenis verscheen onder meer de zoekopdracht 'succinylcholine perfect murder weapon'.

George heeft tot nu toe altijd volgehouden dat hij niets met de dood van zijn vrienden te maken heeft. "Het is voor iedereen een trieste situatie maar ik kan er niets aan doen. Ze zijn niet door mijn handen gestorven," sprak hij tijdens de behandeling van zijn rechtszaak in december 2015. "Op dit moment ben ik gebroken. Ik heb niets meer te verliezen. Mijn vrienden willen niets meer met me te maken hebben. Ik ben alles kwijt, ook de liefde van iedereen in deze zaal."

Omdat hij niet voldoende wilde meewerken aan zijn onderzoek in het Pieter Baan Centrum, vond de rechter tbs geen optie. In januari vorig jaar is George tot levenslang veroordeeld. Hij is de jongste van de 38 mensen die de zwaarste straf die in Nederland bestaat uit zitten.

Inmiddels is de levenslange gevangenisstraf op de helling komen te staan: in 2016 oordeelde de Hoge Raad dat levenslang zoals dat in Nederland bestond - zonder kans op vervroegde vrijlating - in strijd is met het Europees Verdrag van de Mensenrechten.

De uitvoering van die straf is inmiddels door de vorige staatssecretaris van Justitie, Klaas Dijkhoff, aangepast en levenslang gestraften kunnen nu na 25 jaar een reïntegratieplan aanvragen. De zaak van George H. is een van de rechtszaken die zal uitwijzen of de levenslange gevangenisstraf in Nederland blijft bestaan. Op 27 november zal duidelijk worden of zijn veroordeling en straf overeind blijven.


Bekijk ook onze video 'Too Young to Die'