FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Ah, Amerika! Waar ook homo’s, Joden en moeders van pistolen houden

Want iedereen is bang om aangevallen te worden.

Beeld via PinkPistols.org.

Ook al is het pas zes maanden na de massale Sandy Hook-schietpartij, Amerika houdt meer van haar wapens dan ooit tevoren. Producenten kunnen de enorme vraag bijna niet meer aan en de pro-gun-groeperingen zien hun ledenaantallen stijgen.

Maar je zit er goed naast als je dacht dat je een Tweede Amendement-aanhanger van een kilometer afstand kon herkennen. Obama probeert de wapenwetten te veranderen en krijgt de meeste weerstand uit delen van de Amerikaanse maatschappij waar je ze niet verwacht: homofielen, Joden, moeders en zelfs oma’s. Deze pistoolclubs voor specifieke doelgroepen zetten het stereotype beeld van de blanke, conservatieve, heterofiele, mannelijke wapenliefhebber op z’n kop.

Advertentie

Op een warme middag spreek ik in Houston (Texas) af met Ken Polk. Ken is de oprichter van de Houston-afdeling van de Pink Pistols, een nationale pro-vuurwapen-groep voor homoseksuele mensen. Het is hun doel om de mensen van de LGBT te trainen in het gebruik van vuurwapens. Hun motto: “Bewapende homo’s worden niet geramd.”

Ik wil wel even een potje schieten met Ken, maar hij heeft niet zo veel kogels meer en zegt dat de schappen in de meeste wapenwinkels tegenwoordig altijd helemaal leeg zijn. Dus drinken we maar een ijskoffie.

“Er zijn hier in Houston iedere zomer mensen, voornamelijk scholieren, die hier naartoe komen om homo’s lastig te vallen,” zegt Ken (62) in een Texaans accent. “Het zou kunnen zijn dat het niet meer dan pesterijen zijn: ‘Hey homo, hey mietje!’ Misschien gooien ze een bierflesje naar je toe. Maar als je uit je auto stapt en het is vier tegen één, en je weegt maar 68 kilo en deze gasten zien eruit als professionele footballspelers, heb je toch wel een probleem.”

De Pink Pistols laten hun aanwezigheid merken tijdens de LA Pride March van 2011. Foto door Rachel So.

Ken weegt iets meer dan 68 kilo. Hij heeft een rond, zacht lichaam, zanderig blond haar en het gezicht van een klein jongetje. Er zit een pen tussen de knoopgaten van zijn grijze polo. Hij kent de criminaliteitsstatistieken van het Bureau van Justitie uit zijn hoofd, net als de wet, en raadt blogs en boeken aan zodat ik me verder in de materie kan verdiepen. Je zou hem best een vuurwapennerd kunnen noemen.

Advertentie

“Vuurwapens bevorderen de gelijkheid,” gaat hij verder. “Als je in een ruzie belandt en het dreigt uit de hand te lopen, dan kun je met je wapen rondzwaaien zodat de situatie snel de-escaleert.”

“Maar wat als de aanvallers ook een wapen dragen?”, vraag ik.

Hij is even stil.

“Dat is een mogelijkheid,” geeft Ken toe. “Maar ik heb dat nog niet zien gebeuren. De meeste aanvallen leken impulsief te zijn geweest.”

De filosofie van de Pink Pistols is simpel – als meer homofiele mensen wisten hoe ze met wapens moeten omgaan, en als ze de reputatie kregen dat ze zichzelf fysiek kunnen verdedigen, dan zou de kans kleiner zijn dat ze überhaupt zouden worden aangevallen. Het probleem is het beeld dat homofoob tuig van ze heeft. “Maar,” zegt Ken, “het is een beeld dat homoseksuele mensen vaak ook hebben.”

“In homo-organisaties wordt hier veel over nagedacht. Als je gay bent, ben je niet gewelddadig en liberaal. Wij van de Pink Pistols willen laten zien dat er ook een andere optie is. Je hoeft niet per se gewelddadig te zijn, maar je kunt jezelf beschermen.”

Lid zijn van de Pink Pistols gaat evenveel om socializen als om het leren omgaan met een wapen. Lokale afdelingen spreken minstens een keer per maand af. “Je kunt gewoon even bij ons langskomen op de schietbaan als je wilt schieten,” zegt Ken. “Als je gewoon wilt zitten en praten om er zeker van te zijn dat we geen buitenaardse wezens zijn, laat je gezicht dan zien tijdens steak night. Het maakt ons niet uit of je homo of hetero bent. We zijn hier om te schieten en het naar ons zin te hebben.”

Advertentie

“Joden kunnen net zo goed als ieder ander met een geweer omgaan,” zegt Charles Heller, Uitvoerend Directeur van de Jews for the Preservation of Firearms Ownership (JPFO). “Het is zelfs zo dat we misschien zelfs beter zijn in het lezen van de gebruiksaanwijzing.”

De JPFO is een van de oudste wapenclubjes voor specifieke groeperingen in de V.S.: ze zijn opgericht in 1989. Ze hebben 6.000 leden over het hele land, en je hoeft niet Joods te zijn om lid te worden, maar “het kan geen kwaad,” zoals Charles zegt. Ze worden bijgestaan door een orthodoxe rabbijn die controleert dat alles wat ze doen in overeenstemming is met de Joodse spirituele principes.

“Door ons lijkt de NRA een groepje watjes,” schept hij op. “We zijn veel stelliger in ons recht om wapens te hebben en te dragen dan de NRA. Zij sluiten compromissen. Wij niet.”

“Amerikaanse Joden worden traditioneel gezien eerder geassocieerd met studeren voor hun examen dan met het poppen van dem gunz. Ik neem aan dat er ook veel zijn die geen deel willen uitmaken van deze wapencultuur?”

“Het is waar dat veel Joodse mensen tegen vrijheden zijn als het om vuurwapens gaat,” zucht Charles. Joden zijn gewend om stil de groepsregels te gehoorzamen, zegt hij; denk aan de Tien Geboden. “We hebben een erg juridische cultuur – dat is waarom zo veel van ons advocaat worden. Het idee dat individuen verantwoordelijkheid voor zichzelf zouden nemen in plaats van dat ze de wil van de groep zouden gehoorzamen is een angstaanjagende gedachte voor veel Joodse mensen.”

Advertentie

Maar de JPFO zegt dat Joden de laatste mensen op aarde zouden moeten zijn die achter de beperking van wapenbezit staan, of zelfs de registratie van wapenbezitters; de Joden worden al duizenden jaren vervolgd door diegenen die hen het recht op bewapening ontnemen. In 1938 kwam Hitler met een nazi-wapenwet en hij ontwapende daarmee iedere Jood. Omdat ieder vuurwapen rond die tijd in Duitsland moest worden geregistreerd, “wisten ze precies bij welk huis ze moesten zijn,” zegt Charles. “Registratie is confiscatie. Ik hoop dat je die zin precies zo citeert.”

“Vandaag de dag is er nog steeds veel antisemitisch geweld, dus Joden moeten weten hoe ze zichzelf met een vuurwapen kunnen beschermen als dat noodzakelijk is. Wat voor andere middelen ga je anders gebruiken als het gewelddadig wordt? Dat zijn de middelen die de overheid zal gebruiken.”

Als Obama achter de Joden aanzat zou hij natuurlijk drones en nucleaire wapens hebben gebruikt, zeg ik. Een vuurwapen zou niet echt zin hebben in die situatie.

Charles twijfelt. “Ik zal je vertellen dat, ehm, zij niet de enige zijn die een drone kunnen hebben,” antwoordt hij. “Je kunt net zo veel drones hebben als zij. En die van jou zullen effectiever zijn, omdat ze uit de privésector komen.”

Iedereen die de mogelijkheid overweegt om zijn eigen bewapende drone te kopen moet wel heel erg bang zijn. Maar Charles houdt vol dat angst geen onderdeel is van de motivatie van de JFPO. “We zijn een organisatie die vrijheden ondersteunt. En het is de angst van mensen die tegen deze vrijheid zijn, die actief zijn tegen ons recht om wapens te dragen, die ervoor zorgt dat mensen bij ons samenkomen.”

Advertentie

In de nasleep van de highschool-shootings zou je verwachten dat studenten de groep zouden zijn om zich te verenigen tegen vuurwapens. Maar Students for Concealed Carry (SCS) wil dat iedereen op de campus het recht heeft om zijn of haar wapen altijd bij zich te dragen. Ze zeggen dat ze de steun hebben van 43.000 studenten, professors en ouders.

SCS werd een dag na de slachting bij Virginia Tech in 2007 opgericht, toen Kurt Mueller een rechtenstudent was. “Mensen zagen het universiteitsmilieu als een vreedzame,” zegt hij. “De dader van Virginia Tech had acht minuten voordat de politie arriveerde. Acht minuten is lang. Veel mensen zijn gestorven, en we hebben het idee dat het kon worden vermeden.”

Er is niks heilig aan deze leerplekken, waardoor het zou betekenen dat vuurwapens zouden moeten worden verbannen, stelt Kurt, en als de wet het toestaat dat volwassenen verborgen wapens mogen dragen waar ze maar willen, dan zouden ze ook op de campus toe moeten worden gestaan. Anders worden studenten gediscrimineerd.

Een plaatje van de website van de Second Amendment Sisters.

Ik vraag me af of studenten echt bang zijn voor een volgende Virginia Tech. “Dit soort massale schietpartijen komen zelden voor,” antwoordt Kurt. “Mijn zorg zit meer in de termen van alledaagse criminaliteit. Als je om half tien ’s avonds uit school komt en een kilometer over de campus moet lopen naar je auto, ben je best lang kwetsbaar. Dan moet je nog naar huis rijden. En als je nergens op de campus een vuurwapen mag hebben, mag je er ook niet een in je auto hebben. Je bent kwetsbaar op de campus en buiten de campus als je in de supermarkt bent.”

Advertentie

Dus ze zijn niet bang voor massale schietpartijen, maar ze zouden bang moeten zijn in het dagelijks leven. Ik zie hier een overkoepelend thema ontstaan.

Net als Kurt heeft Jenn Coffey van de Second Amendment Sisters (SAS), een vrouwengroep voor de bescherming van het recht om wapens te dragen, veel nagedacht over de snelheid waarmee de politie reageert.

“Er wordt iedere twee minuten iemand verkracht. Het kost de gemiddelde crimineel 30 tot 60 seconden om zich aan je te vergrijpen of je mee te nemen of vermoorden. Totdat we teleportatie hebben uitgevonden, gaat de politie er nooit snel genoeg zijn om die crimineel te stoppen,” zegt ze. “Het kwaad bestaat. Iedereen zou zich bewust moeten zijn van criminaliteit, en iedereen zou zich er zorgen over moeten maken.”

De SAS was in 1999 opgericht als reactie op de Million Mom March voor strengere wapencontrole. De oprichters wilden dat de wereld wist dat er moeders waren die hun wapens wilden blijven behouden.

“We komen van verschillende rassen en uit verschillende milieus,” vertelt Jenn me. “We zijn vrouwen die geloven dat we het recht hebben om onszelf te verdedigen. Ik ben een moeder, en onze voorzitter is oma. We waarderen onze levens, we willen er zijn voor onze gezinnen, we willen onze kinderen beschermen.”

Voor Jenn betekent het beschermen van kinderen dat er wapens beschikbaar zijn in klaslokalen, zelfs in die van basisscholen. “De massale schietpartijen die in de V.S. hebben plaatsgevonden vonden plaats op plekken waarvan het duidelijk was dat je er geen wapens mocht dragen. Stopte dit de crimineel? Nee. Het weerhield de eerlijke burger ervan om de crimineel te stoppen. Het was prijsschieten, zegt ze. “Ik zeg niet dat iedere Amerikaanse leraar iets bij zich moet dragen, maar ik kan wel een paar goeie banen bedenken voor onze veteranen.”

Advertentie

Jenn voelt oprecht medelijden voor de mensen in Engeland vanwege de Britse wapenwetten. Ze vraagt me of we het nog steeds goed vinden als er iemand beroofd of verkracht wordt. “Is het gewoon een geaccepteerd deel van de Engelse maatschappij?”

Ik, als Engelsman, vertel haar dat ik denk dat we niet dezelfde criminaliteitscijfers hebben als de V.S., misschien het resultaat van het feit dat vuurwapens hier zo moeilijk te krijgen zijn. Maar ze gelooft me totaal niet. “Ik wed dat als we de cijfers vergelijken, we waarschijnlijk op hetzelfde uitkomen. Criminelen die kwaad willen doen hebben geen vuurwapen nodig. Ze kunnen ook een mes, knuppel of een zaklamp gebruiken.”

Dat is waar. Maar je kunt niet een heel klaslokaal afmaken met een zaklamp.

Hoeveel ze haar recht op het dragen van wapens ook lief heeft, Jenn houdt vol dat ze niet gewelddadig is: ze werkt op een ambulance, waar ze levens redt, en heeft nog nooit in haar leven een vuurwapen op iemand gericht. “Ik hoop bij God dat, als ik sterf, dat nooit heb moeten doen. Maar ik weet dat ik het kan als het moet. Ik zou daar niet willen staan en zien hoe mijn zoon me recht voor mijn neus wordt afgenomen, zonder dat ik er iets aan kon doen.”

Ze laat het klinken alsof het enorm eng is om een Amerikaanse vrouw te zijn, zeg ik. “Ik denk niet dat mensen in Amerika vol angst rondlopen,” antwoord Jenn. “Het gaat niet om angst. Het gaat om voorbereiding. Ik heb een brandblusser in mijn huis. Ik hoop dat ik hem nooit hoef te gebruiken, maar ik ben voorbereid om een vuur te doven als mijn huis in brand staat. Ik ben voorbereid om mezelf te verdedigen, mocht het nodig zijn. Het is geen angst. Hebben mensen geen brandblussers in jouw land?”

Geen van de groeperingen met wie ik spreek wil dat ik ze als angstig beschrijf, maar allemaal hadden ze het de hele tijd over hoe groot de kans was dat ze ergens het slachtoffer van werden. Angst is een lucratieve business. De Amerikaanse wapenindustrie weet dat heel goed. Het maakt niet uit hoeveel wetten Obama erdoorheen probeert te krijgen: zolang Amerikanen zich angstig voelen, zullen ze zich vastklampen aan hun wapens.