Dove student
Foto: via Adobe Stock 
Studenten

Hoe het is om te studeren als je doof bent

"Er is me wel eens gevraagd of de tolk me tijdens een toets de goede antwoorden doorgaf."
Algemeen
Van katers tot kamernood en studieschuld tot soa's: VICE sleept je door je studententijd heen.

Sam Piek is een 21-jarige student Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT) aan de Hogeschool Utrecht. Ook is hij doof. Aan VICE vertelt hij wat voor impact dit heeft op zijn studentenleven.

Door de pandemie heeft mijn studentenleven de afgelopen tijd op een laag pitje gestaan, maar normaal gesproken ben ik wel erg sociaal. Ik kan makkelijk praten met vreemdelingen en op feesten ben ik meestal degene die een overbrugging maakt tussen de horende en de dove personen. Want ja, wij doven kunnen ook gewoon feesten. Als er muziek aanstaat met een lekker harde bas, dan voelen wij dat gewoon. Onze voertaal is dan wel anders, maar ondertussen zitten we ook gewoon biertjes te drinken op het terras, net als elke andere student. Zo’n groot verschil is er niet.

Soms krijg ik gesprekken natuurlijk wel minder makkelijk mee, bijvoorbeeld als ik in een rumoerig café zit met horende vrienden. Als het donker is, kan ik namelijk niet zo goed liplezen. Dat kan wel een belemmering zijn bij het maken van nieuwe vrienden, maar daar laat ik me niet door tegenhouden. Dan denk ik: hallo, ik ben hier ook, kijk me even aan. Of ik vraag gewoon wat er gezegd is. Het is nooit leuk als iemand iets moet herhalen, maar ik heb daar wel recht op. Sommige mensen willen de moeite niet doen, maar dan denk ik: ik heb er ook niet voor gekozen om doof te zijn, dus wees blij dat ik mijn best doe om jullie taal te spreken.

Advertentie

Ik heb er wel over getwijfeld of ik na het MBO nog een HBO-studie wilde doen. Er is een niveauverschil en mijn schrijftaal is niet helemaal correct Nederlands – ik worstel met aanwijzende voornaamwoorden, want in gebarentaal wijs je dingen gewoon aan. Ook de grammatica van NGT is anders dan in spreek- of schrijftaal. Dat was dus wel een drempel waar ik overheen moest. Maar uiteindelijk dacht ik: het maakt niet uit hoe lang ik erover doe, zolang ik het maar doe. Ik wilde geen spijt krijgen van het niet geprobeerd te hebben – en ik ben ook een persoon die van uitdaging houdt. Ik zal altijd blijven vechten om bepaalde dingen toch te kunnen doen.

Ik vond het niet eng om te beginnen, maar ik was wel bang voor de obstakels die ik gedurende de studie tegen zou komen. Verslagen zijn bijvoorbeeld niet mijn ding, omdat schrijftaal dus lastig is voor mij, en ook de tentamens zijn op een hoger niveau Nederlands dan ik gewend ben. Sowieso moet je als doof persoon constant omschakelen en dingen voor jezelf vertalen, telkens van spreektaal naar gebarentaal en andersom. Het kost mij dus ook meer tijd om iets te begrijpen.

Ook vond ik het spannend om te zien hoe anderen op mij zouden reageren, omdat ik nog wel eens vervelende opmerkingen of acties mijn kant op geslingerd krijg. Soms maken mensen bijvoorbeeld random gebaren naar me, maar je moet niet denken dat elke beweging gebarentaal is, dat voelt respectloos.

Op de middelbare school was ik aan het begin van het schooljaar altijd een interessant ‘object’ voor andere leerlingen. Ik was even leuk, maar na een tijdje lieten ze me toch links liggen. Het maken van echte vrienden kwam pas later. Bij mijn huidige studie hebben vaker dove mensen gestudeerd – en er zijn zelfs dove docenten. Ook is de voertaal NGT. Hierdoor voel ik me voor het eerst niet buitengesloten op school.

Ondanks dat mijn docenten gebarentaal kennen, heb ik soms wel een tolk bij me om de stem van een horende docent te vertalen. Ik heb een klasgenoot die ook doof is, dus wij regelen dat samen. De docent praat en wijst dan dingen aan, de tolk vertaalt wat er gezegd wordt en ik kijk toe. Maar ik ben net als iedere andere student, soms kijk ik even weg of maak ik een praatje met mijn klasgenoten. Anderen hebben het voordeel dat ze goed kunnen horen, dus ze pikken nog steeds dingen op. Ik niet, maar gelukkig zijn de tolken soms zó lief dat ze herhalen wat er gezegd is. Ik denk dat ze weten dat wij ook mensen zijn die gewoon lol willen hebben.

Maar ik heb ook zeker tolken gehad met wie ik totáál geen klik had. Dat maakt echt een verschil, want hoe rot het ook is om te zeggen: ik moet er wel naar kijken. Ik heb wel eens gehad dat iemand een heel stijve houding had, terwijl ik zelf juist een vrij uitbundig persoon ben. Toen heb ik wel gezegd: die hoeft niet meer te komen. Sommige mensen mag je gewoon niet, het is net als met vrienden maken.

Het komt ook wel eens voor dat er geen tolk beschikbaar is. Een tolk kan natuurlijk ziek worden en je kunt niet altijd binnen drie uur een invaller regelen. Soms heb je pech. Op die dagen kan ik de lessen nog wel volgen, maar dan ben ik daarna helemaal kapot omdat ik veel energie verbruikt heb. Maar dat soort dagen heb ik gelukkig maar drie of vier keer per jaar. 

Het online onderwijs was erg vermoeiend. Via een scherm gebaren is superkut. De stem wordt altijd beter meegenomen dan het beeld en de tolk kan vastlopen, waardoor je dingen mist. Ik weet dat de HU alles zo goed mogelijk wilde regelen, maar online les is voor mij gewoon minder toegankelijk omdat gebarentaal een 3D-taal is. Een laptopwebcam toont geen diepte, waardoor het lastig te zien is wat iemand bedoelt.

Verder is het op zich dus goed geregeld, omdat ik nu een studie volg waar we veel bezig zijn met dovencultuur. Soms is er een irritante docent, een vervelend rooster of te weinig slaap, maar dat is het studentenleven.

Op het MBO waren niet alle docenten het gewend om een tolk in de klas te hebben, waardoor er soms gedoe ontstond. Zo is me wel eens gevraagd of de tolk mij tijdens een toets de goede antwoorden doorgaf, maar een tolk heeft zwijgplicht. Veel onderwijsinstellingen zijn dus niet goed ingelicht – en daarom is normalisering zo belangrijk. Een tolk in de klas of een docent die kan gebaren, zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn. En bied gebarentaal aan als keuzevak op de middelbare school, zodat de communicatiebarrière die er nu vaak is doorbroken kan worden. Er zijn namelijk geen hogeronderwijsinstellingen voor dove mensen, dus als we een opleiding gaan doen, hebben we geen andere keuze dan het regulier onderwijs.

Natuurlijk zijn er tegenwoordig zoveel mogelijkheden dat we niet voor elke opleiding een aangepaste versie kunnen creëren. Maar het zou wel ideaal zijn als meer scholen ervaring op doen met dove studenten en dit ook promoten naar de buitenwereld toe, zodat we weten bij wie we terecht kunnen. Ook denk ik dat er op elke opleiding een soort handleiding aanwezig zou moeten zijn over hoe je dingen moet regelen voor dove studenten. En tot slot zou het fijn zijn als docenten de video’s die bij hun opdrachten horen ondertitelen, of andere opdrachten geven die voor iedereen toegankelijk zijn.

Ik wil niet dat studeren ontoegankelijk blijft voor andere dove jongeren. Iedereen heeft recht op onderwijs, maar in de praktijk ligt dit vaak ingewikkelder. Het is jammer dat mensen hierdoor tegen worden gehouden en minder kansen krijgen. Onze oren werken niet, maar onze hersenen wel.

Ik heb er wel vertrouwen in dat er verandering komt, maar de vraag is: wanneer? Uit mijn eigen ervaring kan ik concluderen dat er stappen worden gemaakt, maar dat we er nog lang niet zijn. Dus ik hoop dat er met de officiële erkenning voor NGT verandering in komt (het NGT is sinds oktober 2020 erkend als officiële taal, naast het Nederlands en het Fries, red.). Ik vind het wel jammer dat de overheid zo laat pas heeft ingezien dat deze erkenning nodig was, want ik denk dat we verder waren geweest als dit eerder was gebeurd. Ik hoop dat het onderwijs steeds toegankelijker wordt, zodat we ons meer student kunnen voelen dan student met een plusje. Want uiteindelijk is dat gewoon wat we zijn: studenten.