FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Kevin Arnemann is grootgebracht op een dieet van Adam Beyer en Miss Djax

Met zijn nieuwe label Taped Artifact focust hij zich minder op harde techno en meer op warme dubtechno.

Met zijn drieëntwintig jaar heeft Kevin Arnemann er al bijna een half leven op zitten in de techno. Niet zo gek als je ouders je al op je dertiende meenemen naar Awakenings Festival, en als je op je zestiende de belangrijkste dj-contest van Nederland wint. Tegenwoordig runt Kevin samen met Daan Kemp het vinyl-label Taped Artifact, waarop dubtechno en audiovisuele kunst samenkomen. Ik sprak de Amsterdamse dj en producer over het Idols-effect van een dj-wedstrijd, het verschil tussen oersaaie en gevoelige techno, en of de Berghain echt wel zo spannend is. THUMP: De eerste keer dat ik van je hoorde was toen je de Twstd DJ-Contest had gewonnen. Je was toen zestien jaar. Hoe kan het dat je zo jong al zo goed was?
Kevin Arnemann: Het begon op mijn dertiende, toen ik interesse begon te krijgen in elektronische muziek. Dat was toen nog wel het commerciële werk: Tiësto, Armin van Buuren, makkelijk en toegankelijk. Mijn ouders gingen toen al een paar jaar naar technofeesten zoals Awakenings en naar progressive feesten in de Panama, en ze vonden dat ze mijn interesse wel een beetje konden bijschaven. Ze vroegen Rocco [Veenboer, de man achter Awakenings, red.] officieel of ze mij mee mochten nemen, dus met een dikke stapel papieren liepen we daar rond. Maar niemand heeft om mijn legitimatie gevraagd. Best wel raar, want ik zag laatst foto's van mezelf en schrok van hoe jong ik eruitzag. Die dag was wel een eyeopener voor me, toen wilde ik ook zelf gaan draaien. Wie was de dj die toen het meeste indruk maakte?
Wat me heel erg is bijgebleven was de live-set van Miss Djax. En de dj-set van Joey Beltram, die toen nog echt tof draaide. Adam Beyer sloot toen af op de mainstage. Het was echt een schakelpunt in mijn leven. Mijn pa had daarvoor een paar dj-lessen gevolgd bij de All Star DJ-academy in Amsterdam. Hij had zoiets van: als je deze muziek echt zo tof vindt, ga dan ook wat lessen volgen. Dat heb ik gedaan en daar heb ik alle basics geleerd. Vanaf toen ben ik platen gaan kopen bij Outland en heb ik mijn eigen decks gekocht. En ik ben gaan oefenen, veel gaan verzamelen, een eigen sound gaan vormen. Anderhalf jaar later won ik de Twstd DJ-Contest. Steeds een ronde verder – tot grote spijt van mijn ouders, want die moesten me elke keer rondrijden. Toen heb ik het tot de finale geschopt en daar de publieks- en juryprijs gewonnen.

Advertentie

Je won toen onder andere een SAE-cursus (School for Audio Engineering) en een paar primetime spots op festivals en feesten. Dat geeft natuurlijk een kickstart, maar krijg je ook niet een beetje het Idols-effect van: daar heb je die Twstd-gast weer?
Ik ben inderdaad wel heel lang het jonge jochie van Twstd geweest, maar dat heeft ook jarenlang in mijn voordeel gewerkt. Veel mensen vonden het wel tof, zo'n zeventienjarig jochie dat snoeiharde techno aan het draaien was. Inmiddels ben ik er wel van af – je hebt natuurlijk een hele nieuwe generatie die niet eens weet wat Twstd is.

Je maakt nu vrij serieuze dub-techno. Heb je het gevoel dat je op de een of andere manier altijd hetzelfde geluid hebt gehad en dat hebt verfijnd, of heb je nu juist een hele andere sound?

Ik vind het heel belangrijk om te blijven ontwikkelen, het is ontzettend saai als mensen maar in één geluid blijven hangen. Ik ben begonnen in de nineties loop-techno; de oude Zenit-platen van Marco Carola, zeg maar. Daarna was minimal heel erg het ding, daar heb ik me ook wel door laten inspireren. Toen werd het weer wat meer techy, en de laatste drie jaar ben ik echt weer een beetje terug naar mijn roots gegaan, meer die analoge sound.

Maar dan wel met een melodieuzere inslag, zo te horen.
Ja, het is eigenlijk meer gekomen doordat ik op een gegeven moment veel op Format draaide, de maandelijkse avond van Juan Sanchez in de AIR. Voor die tijd was ik meer een primetime aflsluit-dj. Van Juan kreeg ik een aantal openingsspots, waardoor ik me echt moest gaan verdiepen in een andere sound. Toen ben ik echt de dub gaan opzoeken. Ik vond het een hele toffe sound, de oude Basic Channel-platen, het IJslandse Exos. Daar werd ik ontzettend blij van.

Advertentie

Met zijn drieëntwintig jaar heeft Kevin Arnemann er al bijna een half leven op zitten in de techno. Niet zo gek als je ouders je al op je dertiende meenemen naar Awakenings Festival, en als je op je zestiende de belangrijkste dj-contest van Nederland wint. Tegenwoordig runt Kevin samen met Daan Kemp het vinyl-label Taped Artifact, waarop dubtechno en audiovisuele kunst samenkomen. Ik sprak de Amsterdamse dj en producer over het Idols-effect van een dj-wedstrijd, het verschil tussen oersaaie en gevoelige techno, en of de Berghain echt wel zo spannend is.

THUMP: De eerste keer dat ik van je hoorde was toen je de Twstd DJ-Contest had gewonnen. Je was toen zestien jaar. Hoe kan het dat je zo jong al zo goed was?
Kevin Arnemann: Het begon op mijn dertiende, toen ik interesse begon te krijgen in elektronische muziek. Dat was toen nog wel het commerciële werk: Tiësto, Armin van Buuren, makkelijk en toegankelijk. Mijn ouders gingen toen al een paar jaar naar technofeesten zoals Awakenings en naar progressive feesten in de Panama, en ze vonden dat ze mijn interesse wel een beetje konden bijschaven. Ze vroegen Rocco [Veenboer, de man achter Awakenings, red.] officieel of ze mij mee mochten nemen, dus met een dikke stapel papieren liepen we daar rond. Maar niemand heeft om mijn legitimatie gevraagd. Best wel raar, want ik zag laatst foto's van mezelf en schrok van hoe jong ik eruitzag. Die dag was wel een eyeopener voor me, toen wilde ik ook zelf gaan draaien.

Wie was de dj die toen het meeste indruk maakte?
Wat me heel erg is bijgebleven was de live-set van Miss Djax. En de dj-set van Joey Beltram, die toen nog echt tof draaide. Adam Beyer sloot toen af op de mainstage. Het was echt een schakelpunt in mijn leven. Mijn pa had daarvoor een paar dj-lessen gevolgd bij de All Star DJ-academy in Amsterdam. Hij had zoiets van: als je deze muziek echt zo tof vindt, ga dan ook wat lessen volgen. Dat heb ik gedaan en daar heb ik alle basics geleerd. Vanaf toen ben ik platen gaan kopen bij Outland en heb ik mijn eigen decks gekocht. En ik ben gaan oefenen, veel gaan verzamelen, een eigen sound gaan vormen. Anderhalf jaar later won ik de Twstd DJ-Contest. Steeds een ronde verder – tot grote spijt van mijn ouders, want die moesten me elke keer rondrijden. Toen heb ik het tot de finale geschopt en daar de publieks- en juryprijs gewonnen.

Je won toen onder andere een SAE-cursus (School for Audio Engineering) en een paar primetime spots op festivals en feesten. Dat geeft natuurlijk een kickstart, maar krijg je ook niet een beetje het Idols-effect van: daar heb je die Twstd-gast weer?
Ik ben inderdaad wel heel lang het jonge jochie van Twstd geweest, maar dat heeft ook jarenlang in mijn voordeel gewerkt. Veel mensen vonden het wel tof, zo'n zeventienjarig jochie dat snoeiharde techno aan het draaien was. Inmiddels ben ik er wel van af – je hebt natuurlijk een hele nieuwe generatie die niet eens weet wat Twstd is.

Je maakt nu vrij serieuze dub-techno. Heb je het gevoel dat je op de een of andere manier altijd hetzelfde geluid hebt gehad en dat hebt verfijnd, of heb je nu juist een hele andere sound?

Ik vind het heel belangrijk om te blijven ontwikkelen, het is ontzettend saai als mensen maar in één geluid blijven hangen. Ik ben begonnen in de nineties loop-techno; de oude Zenit-platen van Marco Carola, zeg maar. Daarna was minimal heel erg het ding, daar heb ik me ook wel door laten inspireren. Toen werd het weer wat meer techy, en de laatste drie jaar ben ik echt weer een beetje terug naar mijn roots gegaan, meer die analoge sound.

Maar dan wel met een melodieuzere inslag, zo te horen.
Ja, het is eigenlijk meer gekomen doordat ik op een gegeven moment veel op Format draaide, de maandelijkse avond van Juan Sanchez in de AIR. Voor die tijd was ik meer een primetime aflsluit-dj. Van Juan kreeg ik een aantal openingsspots, waardoor ik me echt moest gaan verdiepen in een andere sound. Toen ben ik echt de dub gaan opzoeken. Ik vond het een hele toffe sound, de oude Basic Channel-platen, het IJslandse Exos. Daar werd ik ontzettend blij van.

Je hebt vaak dat mensen die een label starten een bepaalde urgentie voelen om iets toe te voegen aan het muzikale spectrum. Is dat ook de kern van je label Taped Artifact?

Ja, dub is natuurlijk niet echt de sound van Nederland. Wat dat betreft heb ik wel het gevoel dat ik echt iets kan bijdragen. Met het visuele aspect, voor ons heel belangrijk, is het trouwens ook noodzakelijk om bepaalde raakvlakken aan te snijden waarvan je misschien niet zeker weet of ze werken. Maar daardoor creëer je wel vernieuwing volgens mij.

Wat ik wel haaks vind staan op vernieuwing: de technoscene heeft vaak een ontzettende hang naar het verleden. Wat vind je daarvan?
Je moet wel je geschiedenis kennen om iets nieuws bij te kunnen dragen. Als je die kennis op de juiste manier inzet kun je iets nieuws neerzetten.

Berghain-techno wordt door veel liefhebbers gezien als dat waar het spannende gebeurt. Maar als je in de Berghain staat, is het soms verre van spannend.
Het hangt ervan af wie er draait. Laatst hoorde ik Levon Vincent, dat ging echt alle kanten op, zelfs met gitaarmuziek. Ook dat kan techno zijn. Maar wat je zegt is ook waar, op dit moment is het allemaal vrij monotoon. Ik vind sowieso die hele drone-based techno, dat hele duistere, echt oersaai. En dat heb ik ook met al die modular sequences, die 909 sounds, het klinkt allemaal hetzelfde. Daar probeer ik wel afstand van te houden. Ik vind het belangrijk dat er een bepaalde warmte in de muziek zit. Daar proberen we ons op te richten, dat er een bepaalde emotie in zit.

Waar binnen de techno gebeuren de spannende dingen?
In Italië is er heel veel interessante, warme, dubby techno. Ik spit altijd door mijn favorites list op Discogs. Natan H, die we net hebben uitgebracht, is ontzettend getalenteerd, die heeft ook op ManMakeMusic uitgebracht. Binnenkort brengen we een plaat uit van Matthew Oh, die komt uit Italië.

Jullie gaan wel echt voor de mensen met eenlettergrepige achternamen. Het lijkt wel een criminele bende.
Haha, dat is toeval. Het wordt vooralsnog geen Kevin A.. Voel je je onderdeel van een scene, ook al is die in Nederland misschien niet groot? Voel je raakvlakken met andere labels?
Niet echt specifiek met waar wij mee bezig zijn. Ik vind wel de eerste paar releases van LET heel goed. Daar zit gevoel in, maar het gaat wel meer richting de dansvloertechno. Wij proberen wel meer een soort van luistermuziek uit te brengen, die zo werkt dat als je de club binnenloopt en het hoort denkt van 'yes, het feest gaat beginnen'. Dat er wel een bepaalde energie of draai in zit waardoor je wil beginnen met dansen. Het is muziek die je ook thuis tijdens het uitbrakken op zondag kunt opzetten, of op de fiets als je 's ochtends wakker wordt. De juiste energie, dat vind ik belangrijk.

De eerste release was een jaar geleden, onlangs kwam de derde uit – daar zit dus best wat tijd tussen. Komt dat door het gedoe met de platenpersers?
Ja, dat is nu constant in het nieuws op de grote sites, dat alle rock- en popplaten herpersingen krijgen. Dan heb je het over oplages waarbij de driehonderd stuks van kleine labels zoals dat van ons natuurlijk in het niet vallen. Grote labels betalen vaak ook beter, dus dan word je achter in de rij gezet. Heb je wel eens overwogen om digital only te doen?
Nee, dat is een kernwaarde van het label: we willen een mooi object dat je kunt vastpakken en zien. Bij iedere release maken we ook een video, en we hebben voor iedere release weer ander artwork. Daarvoor werken we samen met fotograaf Merel Kemp, dus het is altijd een uniek beeld dat we presenteren.

Heb je ook al showcases?
Nee. We willen wel met het visuele en het interactieve gaan werken in de club, dus dat het publiek ook van invloed is op het beeld. Maar dat is nu nog in de ontwikkelingsfase, dat gaan we de komende maanden uitwerken.


Kevin Arnemanns 'Concealed EP' is nu uit op Taped Artifact.
Volg Kevin op Facebook en Soundcloud; dat doet Aron Friedman zelf ook.

Je hebt vaak dat mensen die een label starten een bepaalde urgentie voelen om iets toe te voegen aan het muzikale spectrum. Is dat ook de kern van je label Taped Artifact?

Ja, dub is natuurlijk niet echt de sound van Nederland. Wat dat betreft heb ik wel het gevoel dat ik echt iets kan bijdragen. Met het visuele aspect, voor ons heel belangrijk, is het trouwens ook noodzakelijk om bepaalde raakvlakken aan te snijden waarvan je misschien niet zeker weet of ze werken. Maar daardoor creëer je wel vernieuwing volgens mij.

Wat ik wel haaks vind staan op vernieuwing: de technoscene heeft vaak een ontzettende hang naar het verleden. Wat vind je daarvan?
Je moet wel je geschiedenis kennen om iets nieuws bij te kunnen dragen. Als je die kennis op de juiste manier inzet kun je iets nieuws neerzetten.

Berghain-techno wordt door veel liefhebbers gezien als dat waar het spannende gebeurt. Maar als je in de Berghain staat, is het soms verre van spannend.
Het hangt ervan af wie er draait. Laatst hoorde ik Levon Vincent, dat ging echt alle kanten op, zelfs met gitaarmuziek. Ook dat kan techno zijn. Maar wat je zegt is ook waar, op dit moment is het allemaal vrij monotoon. Ik vind sowieso die hele drone-based techno, dat hele duistere, echt oersaai. En dat heb ik ook met al die modular sequences, die 909 sounds, het klinkt allemaal hetzelfde. Daar probeer ik wel afstand van te houden. Ik vind het belangrijk dat er een bepaalde warmte in de muziek zit. Daar proberen we ons op te richten, dat er een bepaalde emotie in zit.

Advertentie

Waar binnen de techno gebeuren de spannende dingen?
In Italië is er heel veel interessante, warme, dubby techno. Ik spit altijd door mijn favorites list op Discogs. Natan H, die we net hebben uitgebracht, is ontzettend getalenteerd, die heeft ook op ManMakeMusic uitgebracht. Binnenkort brengen we een plaat uit van Matthew Oh, die komt uit Italië.

Jullie gaan wel echt voor de mensen met eenlettergrepige achternamen. Het lijkt wel een criminele bende.
Haha, dat is toeval. Het wordt vooralsnog geen Kevin A.. Voel je je onderdeel van een scene, ook al is die in Nederland misschien niet groot? Voel je raakvlakken met andere labels?
Niet echt specifiek met waar wij mee bezig zijn. Ik vind wel de eerste paar releases van LET heel goed. Daar zit gevoel in, maar het gaat wel meer richting de dansvloertechno. Wij proberen wel meer een soort van luistermuziek uit te brengen, die zo werkt dat als je de club binnenloopt en het hoort denkt van 'yes, het feest gaat beginnen'. Dat er wel een bepaalde energie of draai in zit waardoor je wil beginnen met dansen. Het is muziek die je ook thuis tijdens het uitbrakken op zondag kunt opzetten, of op de fiets als je 's ochtends wakker wordt. De juiste energie, dat vind ik belangrijk.

De eerste release was een jaar geleden, onlangs kwam de derde uit – daar zit dus best wat tijd tussen. Komt dat door het gedoe met de platenpersers?
Ja, dat is nu constant in het nieuws op de grote sites, dat alle rock- en popplaten herpersingen krijgen. Dan heb je het over oplages waarbij de driehonderd stuks van kleine labels zoals dat van ons natuurlijk in het niet vallen. Grote labels betalen vaak ook beter, dus dan word je achter in de rij gezet. Heb je wel eens overwogen om digital only te doen?
Nee, dat is een kernwaarde van het label: we willen een mooi object dat je kunt vastpakken en zien. Bij iedere release maken we ook een video, en we hebben voor iedere release weer ander artwork. Daarvoor werken we samen met fotograaf Merel Kemp, dus het is altijd een uniek beeld dat we presenteren.

Heb je ook al showcases?
Nee. We willen wel met het visuele en het interactieve gaan werken in de club, dus dat het publiek ook van invloed is op het beeld. Maar dat is nu nog in de ontwikkelingsfase, dat gaan we de komende maanden uitwerken.

Kevin Arnemanns 'Concealed EP' is nu uit op Taped Artifact.
Volg Kevin op Facebook en Soundcloud; dat doet Aron Friedman zelf ook.