joego
Derde foto van links door Bram Engelaar. De overige foto's zijn gemaakt door de auteur.
Joegoslavië

Joegoslavië is zowel een verloren paradijs als een pijnlijke herinnering

Jongeren met een achtergrond in voormalig Joegoslavië over hun band met Nederland, onderlinge spanningen en trauma's van het verleden. "Soms voel ik een soort heimwee naar Joegoslavië, ik had daar graag willen opgroeien."

Mijn ouders zijn allebei geboren en opgegroeid in voormalig Joegoslavië, een land waar ze vol nostalgie over praten. Mijn moeder komt uit het noorden van Servië, Novi Sad, en mijn vader uit het zuiden van Servië, Kruševac. Zij hebben elkaar gevonden in Utrecht, waar zij sinds de jaren tachtig wonen en werken. Ikzelf kwam in Nederland ter wereld, tijdens de laatste jaren van het bestaan van Joegoslavië, voordat Servië en Montenegro uiteenvielen. 

Advertentie

Joegoslavië bestond uit zes republieken: Slovenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Montenegro en Macedonië. De twee autonome gebieden bevonden zich in Servië: Vojvodina in het noorden en Kosovo in het zuiden. In de periode van 1990 tot 2003 viel Joegoslavië uit elkaar. Het was een tijd van oorlog en ellende in de regio, en ongeveer vijfentwintigduizend migranten zochten politiek asiel in Nederland.

Mijn ouders hebben op mij nooit druk uitgeoefend om Servisch of Joegoslavisch te zijn, maar ik verdiep me van jongs af aan zelf in de geschiedenis, taal en cultuur van het land. Ik heb mezelf bijvoorbeeld aangeleerd om zowel het Latijnse als Cyrillische schrift in het Servisch te lezen en schrijven. Mijn ouders vroeg ik vaak om over Joegoslavië te vertellen, en ik wilde ook altijd graag naar Servië en de omringende landen op vakantie. Muziek, van Joegoslavische bands tot aan turbopopfolk uit Servië, geeft me een gevoel van verbintenis met het land. Ook Servische films – met hun typische humor, empathie en binnenpretjes – raken me. Het bevestigt voor mij dat mijn wortels daar liggen. Servië is mijn thuisland waar ik nooit heb gewoond. Ik stel me vaak voor hoe het zou zijn geweest om daar op te groeien.

Het is voor mij daardoor soms lastig om te bepalen of ik nou Servisch of Nederlands ben. Sowieso kan je de vraag ‘wie ben ik?’ niet beantwoorden met een land. Wel merk ik dat ik zowel Servische als Nederlandse karaktereigenschappen heb. Dat zit in de manier waarop ik praat, beweeg en denk. Er zit een soort onzichtbare knop in mijn hoofd die Servische trekken versterkt wanneer ik in Servië ben, of mij omgeef met Slavische mensen. En dat werkt ook de andere kant op. Het voelt voor mij als een rijkdom om een persoon te zijn die met beide benen in twee verschillende werelden staat.

Advertentie
Nina_Servie.jpg

De auteur. Foto door Bram Engelaar.

Ik maak deel uit van de generatie die in Nederland is geboren, of hier als jong kind naartoe gekomen. De geschiedenis van Joegoslavië voelt daardoor aan de ene kant als ver weg: we kennen het alleen uit verhalen van onze ouders of van analoge foto’s. Aan de andere kant werken de spanningen in de regio tot de dag van vandaag nog door.

Daarom ben ik op zoek gegaan naar Nederlandse jongeren die net als ik ouders hebben die uit voormalig Joegoslavië komen. Voor iedere voormalige republiek heb ik iemand gevonden die het desbetreffende land representeert. Ik wilde weten of ze er op dezelfde manier instaan als ik, of juist op een heel andere manier omgaan met hun culturele achtergrond. Hebben ze nationalistische gevoelens over het land waar hun ouders vandaan komen, of zijn ze juist helemaal verkaast? Hoe kijken zij naar de andere landen uit voormalig Joegoslavië en hoe zien zij de toekomstige relatie tussen de mensen uit het gebied voor zich? Wat gaan zij hun kinderen meegeven over de geschiedenis? Blijven de spanningen voor altijd bestaan, of kan onze generatie een rooskleurige toekomst creëren? 

De jongeren die ik portretteerde worstelen niet alleen met het bepalen van hun identiteit in Nederland, maar ook met het bepalen van hun verhouding tot hun land van herkomst – het versplinterde Joegoslavië, een land dat voor de burgeroorlog een eenheid vormde, maar uiteenviel door spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen, verdeeld door hun afkomst en geloof.

Advertentie



Kosovare_Kosovo.jpg


Kosovare Duraku (26), junior onderzoeker en adviseur   


Op de basisschool werd ik gepest omdat ik een vluchteling was. “Je hebt geen thuis. Je bent staatloos,” kreeg ik te horen van andere kinderen. Dat verzonnen ze natuurlijk niet zelf, dat hadden ze ergens ander gehoord. Sinds die tijd voel ik me ongewild. Mijn ouder spraken zo nostalgisch over Kosovo, dat ik mij eigenlijk altijd afvroeg waarom we überhaupt in Nederland waren. “Je mag dat nooit meer vragen. We zijn hier veilig. Wees dankbaar dat we in Nederland mogen zijn,” antwoordde mijn moeder dan.

Mijn vader komt uit Prishtina, de hoofdstad van Kosovo. En mijn moeder komt uit Gjakovë, een kleinere stad in het westen van Kosovo. De familie van mijn moeder komt oorspronkelijk uit Noord-Albanië. Ze zijn naar Kosovo gevlucht nadat hun huizen waren platgebrand door de Duitse bezetters. In 1990, voordat de oorlog begon, zijn mijn ouders naar Zwitserland gevlucht. Mijn moeders familie zat in het Albanese verzet, en door discriminatie kon mijn vader onmogelijk werk vinden. Mijn moeder had een tijdelijk visum gekregen, en het visum van mijn vader werd na enige tijd ingetrokken. We werden in 1997 uitgezet naar Kosovo, maar de situatie was daar nog onveiliger geworden. We zijn toen op een willekeurige bus gestapt en in Nederland terecht gekomen.

Mijn ouders hebben mij de Albanese identiteit meegegeven. Ik zou mijn Albanese identiteit nooit willen ontkennen, maar zelfs dan zou mijn naam mijn afkomst verraden. Zij vonden het belangrijk dat ik wist waar ik vandaan kom en wat onze geschiedenis is – niet alleen de oorlog met wat toen de deelrepubliek van Servië was, maar ook de oorlog met het Ottomaanse Rijk. Op die manier laten ze me weten dat wij, en onze voorouders, al heel veel hebben overleefd en doorstaan. 

Advertentie

Ik identificeer me ook echt met Kosovo. Op mijn tiende was ik daar voor het eerst bewust: het was een gevoel van thuiskomen. Ik zag mensen die op mij leken en die mijn taal spraken. Ik krijg kippenvel als ik eraan terugdenk. 

Tijdens mijn studie in Groningen voelde ik mij soms wel vervreemd. Daar spraken mensen me in het Engels aan, omdat ze dachten dat ik een internationale student was. Ook als ik dan in accentloos Nederland antwoordde, bleven ze maar in het Engels praten. In Rotterdam, waar ik nu woon, heb ik dat gevoel dan weer helemaal niet. De kunst is dat ik mezelf blijf, ongeacht de omgeving waarin ik mij bevind.

In Kosovo voel ik me geen vreemde, maar ik ben er wel vaak gefrustreerd. In Nederland ben ik mede-organisator geweest van anti-racismedemonstraties, ik sluit me vaak aan bij protesten die over gelijkwaardigheid gaan. Als ik dan naar Kosovo kijk en zie hoe etnische minderheden daar worden behandeld, doet dat pijn. De Roma, de Ashkali en de Egyptenaren worden in Kosovo namelijk behandeld als tweederangsburgers. Het stoort me voornamelijk als mensen uit de diaspora dat doen, want zij weten hoe het voelt om als vreemdeling te worden behandeld. Soms word ik ook boos door alle oorlogen: die in Bosnië, die in Kroatië en die in Kosovo. De onveiligheid die mijn ouders en familie hebben meegemaakt. En de opgelopen trauma’s die mijn opvoeding hebben beïnvloed. Maar gelukkig is daar therapie voor. 

Advertentie

Wrok koester ik niet. Ik heb geleerd dat wat de overheid heeft gedaan losstaat van de bevolking en hun land. Tijdens verkiezingen spelen corruptie en propaganda een grote rol, dat kan de bevolking beïnvloeden. 

Jij bent de eerste Servische persoon die ik ooit in mijn leven ontmoet heb. Ik vond het spannend om je te ontmoeten. Ik vraag me af waarom dat zo is. Het gaat dan toch weer een beetje over het frame dat door de oorlogen is ontstaan over bepaalde mensen.

De meeste Albanezen die ik spreek zijn niet lovend over Joegoslavië. Dat komt doordat wij systematisch en institutioneel zijn onderdrukt, wat uiteindelijk resulteerde in wat door het Joegoslaviëtribunaal als ‘misdaden tegen de mensheid’ is bestempeld. Ik vind dat wij de intergenerationele trauma's moeten doorgronden en mee leren omgaan, zodat onze kinderen elkaar later liefhebben. Maar dat kan pas als er excuses komen van de Servische overheid, alle vermiste lichamen worden gevonden en teruggebracht zijn naar hun families, gestolen artefacten terug worden gebracht en reparaties worden betaald. Dan kunnen we echt verder bouwen aan een veilige toekomst voor iedereen.

Hanna_Bosnie.jpg


Hanna Bajraktarević (23), student literatuur en cultuurwetenschappen

Toen ik er op mijn zesde achter kwam dat mijn moeder geen Nederlandse is, werd ik heel verdrietig. Ik schaamde me ervoor dat mijn ouders uit Bosnië komen. Ik wilde heel graag Nederlands zijn. Mijn klasgenoten zeiden: “Als je uit Bosnië komt, dan kom je zeker uit het bos!” Naarmate ik ouder werd kreeg ik meer een ‘fuck it’-mentaliteit. Bosnië hoort bij mij. Ik omarm het en ik ben er trots op. 

Advertentie

Mijn ouders zijn opgegroeid in Trebinje, de meest zuidelijke stad van Bosnië en Herzegovina. Zij zijn vanwege de Joegoslavische oorlog in 1992 naar Nederland gevlucht. Zij hebben het er niet zo vaak over, omdat het een gevoelig onderwerp is. En dat respecteer ik. Mijn vader woont nu weer in Bosnië, de rest van mijn familie woont nog in Nederland. 

Mijn ouders hebben mij nooit veel verteld over voormalig Joegoslavië. Toen ik interesse kreeg in Joegoslavische muziek en films leerde ik vanzelf meer over de cultuur. De muziek is voor mij de belangrijkste connectie die ik heb met het land. Ik luister veel naar oude Joegoslavische bands, zoals Azra en Bijelo Dugme. Ook geniet ik van de muziek van nu, ik ben bijvoorbeeld fan van Dino Merlin en Svemirko. Traditionele Balkan-tunes geven met een warm gevoel. Als ik daar naar luister, stel ik me voor hoe het geweest zou zijn om daar op te groeien. De nostalgische verhalen van mijn ouders over hun favoriete bands en concerten vind ik geweldig. Ik baal ervan dat ik het niet zelf heb kunnen meemaken.

Ik identificeer mij als volbloed Bosniër. Maar ik zit met de vraag: “Wat is nou mijn thuis?” Zowel in Nederland als in Bosnië voel ik mij thuis. In Bosnië ben ik bang dat mensen er door mijn Nederlandse accent vanuit gaan dat ik er niet helemaal bij hoor.  Het voelt alsof ik twee verschillende persoonlijkheden heb. In Bosnië ben ik me meer bewust van mezelf, omdat ik daar nog niet helemaal door heb wie ik ben. Als ik in een café in Nederland ben, dan kan ik aan een stuk door lullen. In Bosnië moet ik ik me eerst over een drempel heen zetten.  

Advertentie

Afgelopen lente was ik in Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië en Herzegovina. Ik sliep in een kamer vlakbij een café. Tot drie uur ‘s nachts stond er keiharde Balkanmuziek op, en er werd heel hard meegezongen. Ik had daar totaal geen last van. Ik heb er juist lekkerder door geslapen. Het voelde voor mij als een comfortabele omgeving. Ik mis dat in Nederland.


Urscha_Slovenie.jpg


Urscha Fajdiga (25), data scientist

Mijn vader is geboren is Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië, en mijn moeder is geboren en getogen in Amsterdam. Zij hebben elkaar in 1990 leren kennen toen ze op vakantie waren in Poreč, Kroatië. Een tijdlang hebben ze een langeafstandsrelatie gehad. Nadat mijn vader in 1991 zijn dienstplicht in Joegoslavië had vervuld, verhuisde hij naar Nederland. Een paar maanden later brak de oorlog uit. 

Mijn opvoeding was voornamelijk gericht op het Nederlandse. We spraken thuis ook altijd Nederlands. Toch heb ik wel een beetje Sloveense cultuur in mij. Een aantal keer per jaar ben ik in Slovenië, omdat mijn opa en oma daar wonen. En ik heb er een half jaar gestudeerd. 

Ik identificeer me eerder als Sloveense Nederlander dan als Sloveen. Mijn vader heeft zich ook nooit echt Sloveens gevoeld, hij is totaal niet nationalistisch. Hij is niet zo’n type dat aan zijn land of aan Joegoslavië is gehecht. Het gevoel om ‘de beste’ te zijn heeft hij ook nooit gehad. Daarnaast mist hij Slovenië ook niet echt. In Nederland heeft hij het gewoon goed. Hij is erg beïnvloed door de Nederlandse cultuur. Dat komt ook doordat mijn moeder zeer progressief is.

Advertentie

Ik voel geen vijandigheid naar andere Joegoslavische landen. Mijn vader heeft mij dat van jongs af aan geleerd. Volgens hem is Slovenië de aanleiding van de oorlog geweest. Omdat zij als de eerste uit Joegoslavië zijn gestapt, volgde daarna de rest. Hij zegt dat wij juist moeten uitkijken voor vijandigheid vanuit de andere landen.

Ik heb er vaak over nagedacht hoe het zou zijn geweest als ik in Slovenië was opgegroeid. De economie is daar minder sterk en een baan vinden is ook lastig. Qua carrière zou het voor mij ook anders gelopen zijn. In Nederland heb ik meerdere opleidingen afgerond en heb ik twee masterdiploma's op zak. In Slovenië was dat misschien wel minder goed uitgepakt. Aan de andere kant zou ik wel meer hobby’s hebben. In het weekend zou ik dan gaan wandelen of mountainbiken in de bergen.  


Dusan_Macedonie.jpg



Dušan Gjorgjievski (24), student marketing

In Nederland word ik Jugo genoemd en in Macedonië Holandija. Ik ben in beide landen thuis, maar ook weer niet. De mensen in Nederland vind ik wat kouder, killer en minder sociaal. In de Balkan krijg ik het gevoel alsof de buurman ook familie is. Macedonië voelt daardoor als mijn thuis, de mensen geven mij het gevoel dat ik echt een van hen ben. Ik voel ook een soort heimwee naar Joegoslavië, omdat ik daar graag had willen opgroeien.  

Mijn vader komt uit Skopje, de hoofdstad van Noord-Macedonië. Hij is net voor de oorlog van Joegoslavië in 1991 naar Nederland gevlucht. Hier heeft hij mijn moeder ontmoet, die half Grieks en half Nederlands is. Mijn vader is pro-Joegoslavië. Tot op de dag van vandaag zegt hij: “Hadden jullie Joegoslavië maar meegemaakt.” Op de eerste plek ziet hij zichzelf als een Joegoslaaf,  daarna als Macedoniër. Hij heeft mij opgevoed met de Joegoslavische nationaliteit, zonder enige twijfel voel ik mij een Joegoslaaf. 

Advertentie

Wanneer ik de grens overga en de Balkan binnenkom krijg ik meteen een gevoel van trots. Ik voel nul vijandigheid richting andere Joegoslavische landen, ik zie iedereen als landgenoot. En dat zal bij mij ook nooit veranderen. 

Ik zie mijzelf later wel wonen in Macedonië. Daarom heb ik bewust voor de studie Marketing gekozen. Dat soort werk kan makkelijk vanuit huis gedaan worden. Mijn plan is om voor een Nederlands bedrijf te werken en een Nederlands salaris te verdienen, terwijl ik in Macedonië woon. Het liefst zou ik een gezin willen stichten in Macedonië, met een vrouw die een Joegoslavische achtergrond heeft.  

In Nederland worden mensen van de Balkan vaak ‘maffia’ genoemd. Dat is een vooroordeel dat ik weglach. Als een Balkanland meedoet aan het WK, zoals Noord-Macedonië, merk ik dat er daar wel waardering voor is. 

Ook merk ik dat er vanuit Macedonië soms nog haat is tegenover Albanezen. Dat keur ik niet goed. Ik vind dat iedereen gerespecteerd moet worden. Mijn vriendenkring is een mix, van Albanezen tot aan Kroaten. Wat kan iemand van onze leeftijd eraan doen wat er in het verleden is gebeurd? Wij hebben daar niets mee te maken. Onze generatie en de toekomstige moeten de kans pakken om er gezamenlijk wat van te maken.


Annabella_Kroatie.jpg


Annabella* (20), pedagogisch medewerker  

Als mensen mij vragen waar ik vandaan kom, dan antwoord ik altijd met: Kroatië. Want ik ben officieel een Kroaat uit Bosnië. Voor buitenstaanders is dat vaak lastig te begrijpen, doordat de geschiedenis ingewikkeld is. Ik probeer dan uit te leggen dat er in Bosnië zowel Bosniërs, Kroaten als Serviërs wonen. 

Mijn vader is geboren in Banja Luka, de op twee na grootste stad van Bosnië en Herzegovina. In 1993 is hij naar Duitsland gevlucht. En mijn moeder is geboren in Grebnice, een dorp in Posavina aan de grens met Kroatië. Zij is op het nippertje in 1989 naar Nederland verhuisd, omdat haar vader op zoek was naar werk. En in 1995 is mijn vader naar Nederland verhuisd, omdat hij daar mijn moeder heeft leren kennen.  

Advertentie

Mijn hart ligt in Kroatië. Ik zeg nooit dat ik een Nederlandse ben. Ik ben hier weliswaar geboren, maar ik voel geen culturele connectie met Nederland.

In de toekomst wil ik met mijn broer en ouders een familiebedrijf starten in Kroatië. Als ik de kans zou krijgen om daar een gezin te stichten, zou ik dat zeker doen. Mijn kinderen zou ik dan mee op vakantie nemen naar Nederland en hen de plekken laten zien waar ik heb gewoond. Precies hetzelfde wat mijn ouders hebben gedaan, maar dan andersom. 

Ik heb vrienden van Servische, Bosnische, Kroatische en Albanese afkomst. Gesprekken over de geschiedenis van Joegoslavië gaan we uit de weg, anders wordt het een oneindige discussie. We hebben het heel gezellig met elkaar, dus waarom zouden we dat onderwerp erbij halen? 

Ik merk dat Nederlanders niet veel weten over onze geschiedenis. Sommige mensen weten überhaupt niet dat er een oorlog is geweest. Voor mij is het belangrijk dat mensen erkennen wat er heeft plaatsgevonden. En dat er nu meer bekendheid in Nederland is over de Val van Srebrenica vind ik zeer goed.  

Soms komt het nog eens voor dat ik vervelende commentaren krijg uit mijn omgeving. Mensen vragen zich dan bijvoorbeeld hardop af waarom ik met een Kosovaar of Serviër omga. Dat laat mij wel eens twijfelen over de vooruitstrevendheid van onze generatie, en dat maakt mij een beetje bezorgd. 



Dino_Montenegro.jpg

Dino Gačević (22), student geneeskunde 


Bij ons thuis ben je eerst mens en dan Nederlander of Montenegrijn, want mijn ouders hebben me neutraal opgevoed. Zij hebben nooit naar een land gewezen en daar een bepaalde religie opgeplakt. Over de verschillen in religie en cultuur in de Balkan heb ik vooral zelf veel ontdekt. Ook het feit dat er nog altijd haat is tussen bepaalde landen heb ik zelf uitgevonden. Maar ik voel absoluut geen vijandigheid, dat vind ik het domste wat er is. 

 Mijn vader is geboren in Podgorica, de hoofdstad van Montenegro (Titograd tijdens de Joegoslavische periode). Mijn moeder is geboren in Gusinje, een dorp in de buurt van de hoofdstad. Vanwege de Joegoslavische burgeroorlog zijn ze naar Nederland gevlucht. Zij hebben mij voornamelijk meegegeven dat Joegoslavië een vooruitkijkend land was. Het ging daar goed tijdens de tijd van Tito. Natuurlijk waren er ook keerzijdes. Maar zij hebben het in ieder geval positief meegemaakt. 

Ik merk dat er een liefdevolle kloof zit tussen mijn ouders en mij. Zij zijn nog redelijk conservatief, maar luisteren wel goed naar wat ik zeg. Ze worden nooit boos op mij of mijn zusje, die een wat meer gen Z-achtige activistische mentaliteit heeft. Het is een kloof die je veel minder in Nederland ziet tussen ouder en kind. De Montenegrijnse kloof is meer te vergelijken met de nóg oudere generatie in Nederland: de opa’s en oma’s en hun kinderen. Al met al vullen wij elkaar aan. Mijn vader zegt altijd: “Je moet naar je ouders luisteren, maar je moet niet doen wat zij hebben gedaan.”

Het is voor mij niet eenduidig te zeggen met welk land ik mij identificeer. Wel ben ik tot conclusie gekomen dat ik een Montenegrijnse Nederlander ben. Ik ben Nederlander, maar ik heb de invloeden vanuit Montenegro gekend. Ik heb altijd uitgezoomd en het beste uit beide culturen meegenomen. 

Wanneer mensen mij de vraag stellen: “Wie ben jij?” Dat probeer ik dat te beantwoorden met muziek of kunst. Al je emoties en identitaire vragen kun je kwijt in muziek. Muziek overstijgt identiteit. Het helpt je reflecteren. Balkanmuziek heeft een eigen identiteit. Het gaat mij erom hoe iemand een eigen idioom creëert en daarmee een eigen wereld maakt. In de staro gradske pesme en sevadelinke (oude liederen uit Montenegro) komt dat tot uiting. De gehele corpus van Joegoslavië zit in die liederen: wanneer het je pogodi (raakt), dan is dat wie je bent.

*Achternaam bekend bij de redactie