Drugs

Wiet werd in Nederland verboden om Egypte een gunst te verlenen

Wiet en hasj werden in Nederland al verboden voordat het populair werd. Pas daarna is Amsterdam uitgegroeid tot het wietwalhalla van de wereld.
Wiet
Collage door Dymphie Huijssen

Op 4 oktober 1919 werd de eerste Opiumwet aangenomen in Nederland. Honderd jaar later blikken we terug op de geschiedenis, en kijken we naar de gevolgen én toekomst van drugswetgeving. Lees meer hier.

Hennep is waarschijnlijk een van de eerste planten geweest die de mens begon te kweken. Het oudste bewijs dat mensen hennep verbouwen stamt al van 10.000 jaar geleden. Cannabis is in veel opzichten een ideale plant: het groeit in elk klimaat en heeft een hoge opbrengst. Je kunt de zaden en bladeren eten, van de stengels kun je touw maken en als je de vrouwelijke bloemen rookt dan voel je je eventjes ontspannen. Maar de politiek leiders van Egypte vinden in 1925 dat het eens afgelopen moet zijn met dat geblow. De delegatieleider van Egypte, El Guindy, zegt tijdens een internationaal congres dat hasj de belangrijkste oorzaak is van krankzinnigheid in zijn land. Het is in Egypte dan al decennia verboden om wiet te kweken. Maar het is nog niet gelukt de cannabisplant het land uit te krijgen. Egypte wil daarom dat hennep wereldwijd verboden wordt.

Advertentie

“Het was voor Nederland niet moeilijk om in te stemmen met dat voorstel,” vertelt hoogleraar Moderne Geschiedenis Gemma Blok. “Gebruik van wiet en hasj was hier nog geen issue. Bovendien was het ideaalbeeld van politici om Europees te gaan samenwerken.” Nederland gaat daarom in 1928 akkoord met het voorstel van Egypte. Hennep wordt toegevoegd aan de Opiumwet.

Pas in de jaren vijftig begint het gebruik van hasj in Nederland aan te zwengelen. Amerikaanse soldaten nemen na de Tweede wereldoorlog jazzmuziek en hasj met zich mee. Ze verblijven op een legerbasis in Duitsland en ze gaan in het weekend op verlof in Amsterdam. Daar belanden de Amerikanen in de Cotton Club, een van de eerste cafés in Nederland waar je lp’s kunt luisteren van bekende jazzartiesten zoals Louis Armstrong en Billie Holiday.

Politici zijn niet zo blij met de opbloeiende jazzcultuur, die haast synoniem staat aan gebruik van hasjiesj. Daarom wordt in 1953 de Opiumwet aangepast: het wordt verboden om hasj te bezitten en gebruiken. De straffen gaan ook gelijk fors omhoog. Gevangenisstraffen van een half jaar voor een paar joints zijn niet ongebruikelijk.

Maar langzamerhand begint een jongerencultuur zich te verzetten tegen de strenge regels. De Provo’s bedenken halverwege de jaren zestig ludieke acties om te protesteren tegen onder meer het wietverbod. “Ze zetten het marihuettespel op,” vertelt hoogleraar Gemma Blok. “Daarbij moest je de politie om de tuin leiden met een anoniem telefoontje over drugshandel. De Provo’s legden dan ergens kattenbrokjes neer als een soort nephasj. Als de politie daarvoor uitrukte, kon je punten scoren. Dat hielden ze bij op een soort ganzenbord.”

Advertentie

“In die tijd werd het steeds lastiger om het verbod op wiet en hasj nog te handhaven,” zegt Gemma Blok. Steeds meer hippies beginnen in de jaren zestig te blowen. De politie probeert eerst nog om alle blowers op te pakken, maar die strategie wordt haast onhoudbaar. In 1969 worden alleen al in Amsterdam 451 mensen aangehouden vanwege wiet en hasj. Bijna altijd gaat het om mensen jonger dan 25 jaar, die wat hasj voor zichzelf en voor hun vrienden bij zich hebben.

“Er was altijd één iemand in een groepje vrienden die ‘het’ ging halen,” vertelt Wernard Bruining, een van de iconen van de Nederlandse cannabisgeschiedenis. Wernard is zelf iemand die ervoor zorgt dat er wat te blowen is. Mensen komen bij hem en zijn vrienden op visite in hun kraakpand aan de Weesperzijde in Amsterdam en ze betalen voor de wiet. Zo maakt Wernard net genoeg winst om zelf ook een deel van de voorraad te kunnen roken. Uiteindelijk groeit het kraakpand in een paar jaar tijd uit tot theehuis Mellow Yellow. In dat theehuis zit ‘toevallig’ altijd een man aan de bar met een grote tas wiet en hasj, voorverpakt in zakjes van 10 en 35 gulden.

In de tussentijd durven steeds meer hoogleraren, wetenschappers en psychiaters zich uit te spreken tegen vervolging van kleine hoeveelheden drugs. De psychiater Pieter Baan schrijft in een adviesrapport uit 1972 dat de overheid onderscheid moet maken tussen harddrugs zoals heroïne, en de minder gevaarlijke softdrugs zoals wiet en hasj. De adviezen van de commissie-Baan worden in 1976 bijna letterlijk overgenomen in de Opiumwet. Het Nederlandse gedoogbeleid is geboren.

Advertentie

In een paar jaar tijd openen 1500 coffeeshops hun deuren in Nederland. Ook de Mellow Yellow doet goede zaken. “Op een gegeven moment verkochten we 100 kilo wiet per dag,” vertelt Wernard Bruining. Maar de grootschaligheid vindt hij maar niks. In plaats van dat ze gezellig samen een jointje kunnen roken met hun klanten, wordt hun zaak een afhaalloket voor honderden blowers per dag. “Toen had ik er geen zin meer in. Het ging immers vooral om zelf lekker gratis te kunnen blowen en niet te hoeven werken voor geld.”

Samen met een paar vrienden richt Wernard zich op een nieuwe uitdaging. In Californië hebben ze gezien hoe hippies hun eigen cannabis kweken. “Dat was heel gek, want wiet kwam in die tijd eigenlijk altijd uit ontwikkelingslanden zoals Indonesië of Congo.” Maar de wiet uit Californië blijkt veel beter te zijn. Er zitten geen zaden in de wiet en de rassen zijn speciaal geselecteerd op de geurige bloemen die ze maken. “Ik dacht: dat is de toekomst. Als we Nederlanders leren wiet te verbouwen, dan hebben we al die problemen van de drugssmokkel niet meer.” Bruining opent daarom de allereerste growshop in Nederland: Positronics.

Maar het blijft illegaal om wiet te kweken of te verkopen aan een coffeeshop. Alle hasj en wiet moet illegaal aan de achterdeur van een coffeeshop worden gekocht. “De kans is groot dat criminele organisaties zich in het gat begeven”, waarschuwen de procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie daarom in de Drugsnota 1995. Ze vrezen dat criminele bendes de wiethandel gaan overnemen.

Advertentie

Daarom gaan de kabinetten Balkenende een paar jaar later aan de slag met een ‘integrale aanpak’ van wietcriminaliteit. Er komt een heel pakket aan maatregelen. De straffen voor grootschalige hennephandel gaan omhoog. De politie gaat samenwerken met nutsbedrijven om wiettelers op te sporen via het elektriciteitsverbruik. De Wet Bibob wordt in het leven geroepen om te voorkomen dat criminelen voet aan de grond krijgen als ondernemer. Burgemeesters krijgen de bevoegdheid een pand te sluiten als er een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen. Maar de coalitie bedenkt geen nieuwe wetten voor het probleem van de achterdeur van coffeeshops.

Het blijft daardoor illegaal voor coffeeshopeigenaren om wiet of hasj te kopen. Justitie maakt daarom jacht op de eigenaar van een van de grootste coffeeshops van Nederland. Meddie Willemsen, de eigenaar van coffeeshop Checkpoint in Terneuzen, wordt in 2008 vervolgd omdat hij samen met ongeveer 100 werknemers in wiet en hasj handelt. De politie ontdekt dat hij een heel netwerk aan opslagplaatsen en drugsrunners gebruikt om dagelijks 10 tot 12 kilo softdrugs aan zijn klanten te verkopen.

Er volgt een serie slepende rechtszaken die meer dan 10 jaar duurt. Uiteindelijk oordeelt het Gerechtshof in Den Bosch dat de coffeeshopeigenaar inderdaad verboden transporten heeft georganiseerd. Maar de coffeeshopeigenaar heeft geen straf gekregen. Volgens het Gerechtshof moet er wel een voorraad softdrugs klaarliggen om te verkopen, als je een goed draaiende coffeeshop wil runnen.

Advertentie

Toch vindt de minister van Justitie, Ivo Opstelten, dat er nóg strenger moet worden opgetreden tegen coffeeshops. Hij wil dat de shops stoppen met wiet of hasj verkopen aan buitenlanders. Blowers in de zuidelijke provincies moeten zich in 2012 registreren met een officiële wietpas voordat ze wiet of hasj mogen kopen. Coffeeshops mogen nog maximaal 2.000 klanten hebben die in Nederland wonen. Hun klantenbestand moeten ze bijhouden in de administratie.

Minister Opstelten doet er alles aan om wiet en hasj aan te pakken. Maar een onafhankelijk onderzoeksorgaan binnen het ministerie van Justitie, het WODC, concludeert dat het beleid van de minister geen problemen oplost. “Het moet niet zo zijn dat er ineens iets totaal anders uit komt dan tot nu toe gecommuniceerd naar de Kamer,” reageert de minister op het onderzoek van het WODC. Hij dwingt de onderzoekers hun conclusie te veranderen in eentje die beter past bij het huidige beleid. Zo worden er uiteindelijk rapporten gepubliceerd waarin staat dat grote coffeeshops overlast veroorzaken en dat wiet legaliseren onmogelijk is vanwege internationale verdragen.

Maar de hoofdonderzoeker, professor Piet Hein van Kempen, komt een paar jaar later tot een heel andere conclusie, als hij samen met professor Masha Fedorova onderzoekt of internationale verdragen echt geen ruimte bieden voor legalisering van cannabis. In een publicatie van de Radboud Universiteit schrijven ze dat mensenrechtenverdragen die ruimte voor legalisering wel bieden. Je hoeft dan alleen aan te tonen dat legale wiet minder gevaarlijk is voor gebruikers en voor andere mensen in ons land.

Uit de praktijk blijkt inderdaad dat landen gewoon wiet kunnen legaliseren. Uruguay doet het als eerste land ter wereld in 2017. Een jaar later volgt Canada. In de VS is wiet in 11 staten legaal voor recreatief gebruik. Luxemburg heeft dit jaar als eerste Europese land aangegeven de teelt en verkoop van wiet te gaan legaliseren.

De Nederlandse regering durft nu nog niet volmondig ‘ja’ te zeggen tegen legalisering. Het kabinet wil eerst in tien gemeenten experimenteren met legale wietteelt. “Dat is absoluut een opmars naar een beter systeem,” denkt de Legalizer van het Jaar, Derrick Bergman. Hij verwacht dat het experiment er uiteindelijk toe zal leiden dat wiet in heel Nederland legaal geteeld mag worden.

Maar of wiet en hasj echt legaal zullen worden in Nederland, dat moet nog blijken. Zelfs de Raad van State denkt dat het wietexperiment gedoemd is om te falen.