Je krijgt die lach niet van Robbens gezicht

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Je krijgt die lach niet van Robbens gezicht

Elke week schrijft Martijn Neggers een sportcolumn voor VICE Sports over het theater achter het Nederlands voetbal. Neggers staat erbij en kijkt ernaar.

Het zijn armoedige tijden voor iedereen die graag naar het voetbal van het Nederlands elftal kijkt. Je zou haast vergeten dat het Oranje van Dirk Kuyt, Ron Vlaar, Arjen Robben, Wesley Sneijder en Robin van Persie derde van de wereld werd. Oranje was in 2014 een elftal dat er zin in had. Een team dat, onder andere dankzij een rare excentriekeling met een Totale Mens-principe als coach, lachend aan elke aftrap verscheen. Het oranje van 2014 was een elftal waarin jongens als Bruno Martins Indi lachend en uit volle borst zingend door onze televisiespeakers schalden. Het was een team dat heel veel zin had om met zijn allen het veld op te gaan, en tegen alle verwachtingen in hun tegenstanders een pak voor hun broek te geven. Dat is nog niet eens zo lang geleden.

Advertentie

Gisteren speelde het Nederlands elftal tegen Luxemburg. Het regende, het was koud en het veld lag erbij alsof het een avond eerder nog het strijdperk was geweest voor het LK Boomstammenwerpen. Er waren weinig supporters – nog minder dan een paar dagen eerder in de Arena. Nederland speelde vreugdeloos, op het irritante af. De internationals kwamen verveeld en onsympathiek over. Na een half uur hoorde ik iemand vanaf de tribunes roepen:

“Iedereen is stil, iedereen is stil, iedereen is stil, olé olé.”

En eigenlijk was dat eenmansspreekkoor veelzeggend voor de hele wedstrijd tegen Luxemburg. Vervelend. Ellendig. Memphis Depay scoorde twee doelpunten. Na een lange, lange doelpuntendroogte en een totaal mislukte anderhalf jaar bij Manchester United, juichte hij met misplaatste arrogantie met een mannequinpose. Joshua Brenet voetbalde lui en slordig, alsof hij een wedstrijdje meespeelde met het zesde van SV Valkenswaard, in plaats van dat hij met het Nederlands elftal streed om een plek op het WK. En Bas Dost? Ik betwijfel of hij überhaupt heeft meegevoetbald. De punten gingen wel mee naar huis. Vooruit, het had inderdaad nog erger gekund.

Toch heb ik tijdens deze donkere en droevige voetbalavond ook moeten glimlachen. Ik moest glimlachen om Arjen Robben. Eerder dit weekend hoorde ik een interview waarin Robben voorgelegd werd dat hij maar ongeveer de helft van alle interlands had gespeeld die hij had kúnnen spelen. Robben glimlachte en wuifde het een beetje weg. “Natuurlijk word ik er soms moedeloos van”, was zijn conclusie, “maar ik denk pas aan stoppen als ik merk dat het in het veld echt minder begint te worden. Als ik er de kracht niet meer voor heb.”

Advertentie

Maar volgens mij gaat het Arjen Robben er helemaal niet om of hij er de kracht nog voor heeft. Volgens mij is er in heel de wereld maar één ding waar Arjen écht heel erg gelukkig van wordt: het edele voetbalspelletje.

Voor aanvang van de wedstrijd stond hij in de spelerstunnel. Vooraan, een metertje voor Maarten Stekelenburg. Een paar man achter hem zag ik Joshua Brenet en Jeffrey Bruma uitdrukkingsloos voor zich uit kijken. Maarten Stekelenburg plukte een beetje aan zijn keepershandschoenen. Arjen Robben keek even om zich heen en glimlachte. Niet alleen met zijn mond, ook met zijn ogen. Hij glimlachte omdat hij weer mocht voetballen voor Nederland. Hij glimlachte omdat het hem niks uitmaakte dat het veld drassig was, dat het regende en dat de linkshalf van Luxemburg morgen gewoon weer om half negen op een belastingkantoor moet inklokken. Arjen Robben heeft altijd heel erg veel zin om te voetballen. Arjen Robben is vleesgeworden spelplezier. En juist daarvan heeft Oranje zo armoedig weinig. Dat werd gisteren maar weer eens pijnlijk duidelijk.

Natuurlijk, het Nederlands elftal komt individuele klasse tekort. Onze laatste man speelt niet bij Barcelona of Real Madrid, maar bij Southampton. Onze vleugelspelers, na de wissel van Robben en Sneijder, zijn bankzitter bij Feyenoord, of verwarmen wekelijks een van de kuipstoeltjes op de tribunes van Old Trafford. Maar los van het voetballend vermogen, de snelheid en de technische verfijndheid van Robben, mist het overgrote deel van het elftal het enthousiasme om voor Nederland uit te komen.

Het Wilhelmus werd ingezet. Sommige spelers mompelden het volkslied mee, andere niet. Allemaal keken ze een voor zich uit met een mengeling van concentratie en verveling in hun ogen. Het deed me een beetje denken aan de tijden met Edgar Davids, Dennis Bergkamp en Jaap Stam. Die zongen ook altijd maar halfbakken mee. Het enige verschil was dat zij de besten van de wereld waren. De camera passeert Daley Blind, Bart Ramselaar en Maarten Stekelenburg. En dan, met de aanvoerdersband om zijn arm, Arjen Robben. De lach is niet van zijn gezicht te slaan.

Wat voor weer het ook is, wie de tegenstander ook is of wat er tijdens de wedstrijd ook op het spel staat: Arjen Robben heeft altijd ongelofelijk veel zin. Een kleurrijke uitzondering in een verder bijzonder onsympathiek Oranje. Laten we maar hopen dat hij nog tot zijn achtendertigste mee kan. Desnoods op krukken.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.