België menstruatie-armoede gratis
Montage : Gen Ueda
Identiteit

Wat doet de Belgische regering tegen menstruatie-armoede?

Er bestaat een duidelijke consensus dat de toegang tot menstruatieproducten een essentiële behoefte is. Maar als het op concrete oplossingen aankomt, blijven de regeringsleden nogal vaag.
Clara Montay
Brussels, BE
Victor De Smet
Brussels, BE

In onze reeks ‘Wat doet de Belgische regering?’, vragen we aan de twintig regeringsleden hun visie op belangrijke onderwerpen die ons bezighouden, van het milieuvraagstuk tot immigratie- en genderkwesties.

In 2017 werd in België de belasting op menstruatieproducten, de zogenaamde roze belasting, verlaagd van 21 procent naar 6 procent. Daardoor werden menstruatieproducten dus minder duur, maar voor sommige mensen bleven ze nog altijd onbetaalbaar. Uit een Britse studie bleek dat vrouwen in hun hele leven gemiddeld 23.500 euro uitgeven vanwege hun menstruatie – daarbij gaat het om tampons en maandverband, maar ook om ondergoed ter vervanging van bevlekt ondergoed, pijnstillende medicatie of hongeraanvallen tijdens de menstruatieperiode. 

Advertentie

Er is nog geen onderzoek gedaan naar de omvang van menstruatie-armoede in België, maar de recentste cijfers geven aan dat 10,2 procent van de jongvolwassenen (tussen de 18 en 24 jaar) in sociale en materiële armoede leeft. Deze groep bestaat uit zo’n 250.000 personen van het vrouwelijke geslacht. Naar schatting zouden dus zo’n 25.500 jonge Belgische vrouwen niet in staat zijn om in hun levensonderhoud te voorzien. 

Daarom eisen verschillende Belgische verenigingen en collectieven, zoals BruZelle en Belgisch en Regelvrij, dat de toegang tot menstruatieproducten in België universeel en gratis wordt. In Schotland is dat sinds het afgelopen jaar ook het geval en Nieuw-Zeeland volgt in juni. Voorlopig zien we alleen onafhankelijke initiatieven in België, zoals het Luikse stadsbestuur, dat in samenwerking met vereniging CRH gratis hygiënische bescherming biedt aan studenten.

Advertentie

Voor het eerste artikel binnen deze serie vroegen we aan de twintig leden van de federale regering antwoorden op vragen over gratis hygiëneproducten. Zes van de twintig regeringsleden reageerden: 

  • Sarah Schlitz, staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit en adjunct van de minister van Mobiliteit;
  • Pierre-Yves Dermagne, vicepremier en minister van Werk en Economie; 
  • Karine Lalieux, minister van Pensioenen, Sociale Integratie, Armoedebestrijding, Personen met een Handicap en Beliris;
  • David Clarinval, minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Institutionele Hervormingen;
  • Petra De Sutter, vicepremier en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post;
  • Vincent Van Quickenborne, vicepremier en minister van Justitie en Noordzee;

Dit zijn, in grote lijnen, hun plannen.

Is onze regering ermee bezig?

De problematiek van menstruatie-armoede staat duidelijk hoog op de politieke agenda. Mede dankzij het rapport van Caritas Vlaanderen is er binnen de politiek een groeiend bewustzijn van het probleem. Sommige ministers wisten ons wel meer te vertellen dan anderen. 

Minister van Armoedebestrijding Karine Lalieux wees ons op de vele gevolgen van menstruatie-armoede: “De betrokkenen blijven thuis uit schaamte, melden zich ziek op het werk, missen lessen of nemen niet deel aan sportactiviteiten of andere hobby’s.” De strijd tegen menstruatie-armoede is voor haar “persoonlijk een belangrijke strijd”.

Advertentie

De minister benadrukt ook dat noodoplossingen, zoals wc-papier ter vervanging van menstruatieproducten, niet te onderschatten gevolgen kunnen hebben, zoals infecties. Daarom is het volgens minister Pierre-Yves Dermagne “zowel een kwestie van armoedebestrijding als van volksgezondheid”.

De nood om krachten te bundelen met organisaties

Staatssecretaris Sarah Schlitz is bezorgd dat de coronacrisis de toegang tot menstruatieproducten nog moeilijker heeft gemaakt. Ze erkent ook dat collectieven zoals BruZelle en Belgisch en Regelvrij een belangrijke rol hebben gespeeld in de politieke bewustwording. Daarom heeft ze subsidies toegekend aan BruZelle, dat volgens haar een belangrijke bijdrage levert bij de inzameling en verdeling van gratis maandverband aan vrouwen in precaire situaties. “Maar we moeten verder gaan. De politiek moet het heft in handen nemen door structurele oplossingen te implementeren. De strijd tegen de menstruatie-armoede kan niet alleen berusten op de moed van enkele vrijwilligers,” aldus de staatssecretaris.

Volgens minister van Justitie Vincent Van Quickenborne moet er een oplossing worden gezocht op lokaal niveau, in samenwerking met alle betrokkenen: armoedeorganisaties, jongeren die in armoede leven en scholen. Een deel van de verantwoordelijkheden moet volgens hem overgedragen worden aan lokale besturen en instellingen, zoals het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW); wat de stad Luik in feite heeft gedaan met het CRH.

Advertentie

“Vrouwen en jonge meisjes blijven thuis uit schaamte, melden zich ziek op het werk, missen lessen of nemen niet deel aan sportactiviteiten of andere hobby’s.” - Karine Lalieux

Er is dus een duidelijke consensus binnen de regering dat toegang tot menstruatieproducten een kwestie van basishygiëne is die iedereen moet kunnen genieten. Minister van Werk en Economie Dermagne noemt het een “fundamenteel recht voor alle vrouwen”. Maar is de overheid wel bereid om dat ook in hun beleid terug te laten komen?

Welk actieplan?

Niet al het werk mag natuurlijk op de schouders van verenigingen rusten. Maar wanneer het op het formuleren van concrete oplossingen aankomt, blijven de regeringsleden nogal vaag. Het lijkt erop dat de overheid nog niet meteen een plan heeft om het probleem uit te roeien. Dat gezegd hebbende, heeft Minister Lalieux wel 200.000 euro vrijgemaakt om zowel de Franstalige als Nederlandstalige Vrouwenraad te voorzien van middelen om dit probleem aan te pakken. Die fondsen dienen om campagnes te starten, maar ook om menstruatieproducten aan te kopen voor jongeren die in armoede leven. Dat is natuurlijk lang niet genoeg om het probleem structureel aan te pakken. “Het is een begin, dat besef ik volledig. Maar ik heb er een prioriteit van gemaakt,” zegt minister Lalieux.

Volgens minister Petra De Sutter is een verhoging van de laagste inkomens de efficiëntste manier om alle vormen van armoede – en dus ook menstruatie-armoede – aan te pakken. Daarom verbindt de overheid zich ertoe om de laagste uitkeringen op te trekken richting de armoedegrens. Een algemene verhoging van de laagste uitkeringen met 22 procent tegen 2024 kan volgens Karine Lalieux een oplossing vormen. Maar dat valt natuurlijk nog te zien.

Advertentie

Deze maatregel is niet specifiek gericht op personen met het vrouwelijke geslacht, dus het is de vraag of die fondsen wel op de juiste plaats terecht zullen komen. Mensen met een lager inkomen hebben vaak nog andere primaire uitgaven – en structurele armoedebestrijding is natuurlijk hard nodig, maar moet niet ten koste gaan van universele toegang tot menstruatieproducten.

Op naar een Schots model?

De Belgische regering zegt dat het van de strijd tegen menstruatie-armoede een prioriteit heeft gemaakt, maar we staan nog veraf van de maatregelen die Schotland heeft ingevoerd. In 2020 stemde het Schotse parlement unaniem in met een wet die menstruatieproducten, zoals tampons en maandverband, gratis verkrijgbaar maakt op openbare plaatsen. Een wereldwijde primeur, en de meest baanbrekende maatregel die ooit genomen is in de strijd tegen menstruatie-armoede. Het kostenplaatje: 27 miljoen euro per jaar. Nu is de vraag of België dit voorbeeld zal volgen. Er heerst vooral verdeeldheid onder de ministers en staatssecretarissen.  

“We vinden niet dat menstruatieproducten zomaar gratis moeten zijn, want de meeste gezinnen kunnen dit zonder problemen betalen.” - Petra De Sutter

Petra De Sutter, voor wie de oplossing bij structurele armoedebestrijding ligt, is niet noodzakelijk voorstander van het Schotse model. “We vinden niet dat menstruatieproducten zomaar gratis moeten zijn, want de meeste gezinnen kunnen dit zonder problemen betalen,” zegt ze.

Advertentie

Vincent Van Quickenborne deelt die mening. “Menstruatie-armoede doet zich vooral voor bij gezinnen die in armoede leven.” Dat gezegd hebbende, is hij wel voorstander van een doelgerichter beleid. De producten moeten niet gratis zijn voor iedereen, maar wel voor personen die kampen met armoede.

Aan de kant van de voorstanders van het Schotse plan, vindt Karine Lalieux dat België het voorbeeld moet volgen en zelf een voortrekker moet zijn in de strijd tegen menstruatie-armoede. Hetzelfde geldt voor Sarah Schlitz: “Als je naar de film of naar school gaat, hoef je toch ook geen toiletpapier mee te nemen? Dezelfde logica zou moeten gelden voor hygiënische bescherming,” zegt ze.

“Als je naar de film of naar school gaat, hoef je toch ook geen toiletpapier mee te nemen? Dezelfde logica zou moeten gelden voor hygiënische bescherming.”  - Sarah Schlitz

Toch wekken ook de ministers en staatssecretarissen die voorstander zijn van gratis toegang tot menstruatieproducten niet meteen de indruk dat ze concrete acties zullen ondernemen. Zowel Lalieux als Schlitz verwijzen naar de rol die organisaties in het middenveld en besturen kunnen bekleden. Het lijkt er dan ook op dat het Schotse model nog niet meteen geïmplementeerd zal worden in ons land.

Andere voorstellen in verband met gendergelijkheid

Het is duidelijk dat onze nieuwe regering het vrij goed doet op het gebied van pariteit: “De federale regering is de meest feministische en vrouwelijke regering die ons land ooit heeft gezien. Wat het aantal vrouwen betreft, maar ook qua politiek beleid,” aldus Karine Lalieux. Het klopt dat de huidige regering is samengesteld uit zeven vrouwelijke en zeven mannelijke ministers. De Raad van Ministers bestaat uit vijf staatssecretarissen: drie mannen en twee vrouwen. Deze samenstelling werd trouwens door de meeste politici benadrukt.

“Deze federale regering is de meest vrouwelijke en feministische regering die dit land ooit heeft gekend. Vanwege het aantal vrouwen, maar ook qua politiek beleid.” - Karine Lalieux

Advertentie

Wat het beleid betreft, vertelt Sarah Schlitz dat de regering heeft besloten over te gaan tot een “actief gendergelijkheidsbeleid dat structurele en historische onevenwichtigheden zal aanpakken”. Een van de prioriteiten van de regering zou de bestrijding zijn van de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Twee ministers (Pierre-Yves Dermagne en Vincent Van Quickenborne) laten weten dat er aanvullende maatregelen zullen worden genomen om de wet van 22 april 2012 doeltreffender te maken, die de loonkloof tussen vrouwen en mannen moet bestrijden.

In feite willen veel ministers een evenwichtigere taakverdeling voor kinderopvang, met name op het gebied van ouderschapsverlof. Voortaan heeft een co-ouder vijftien dagen geboorteverlof in plaats van tien. Natuurlijk is het maar vijf dagen meer, maar sommige ministers beloven dat dit verlof geleidelijk zal worden uitgebreid, zodat ze volgend jaar twintig dagen verlof kunnen genieten.

Wat de arbeidsmarkt betreft, werkt de federale regering aan een verbetering van de wet op de “mystery calls”, legt Pierre-Yves Dermagne uit. “In geval van bijvoorbeeld discriminatie op basis van geslacht bij sollicitaties, hebben de sociale inspecteurs de mogelijkheid om discriminatietests uit te voeren, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.” David Clarinval zegt zich in te willen zetten voor de bevordering van het ondernemerschap van vrouwen. De minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Institutionele Hervormingen pleit voor een gelijke toegang voor mannen en vrouwen tot het statuut van zelfstandige. “Vandaag is één op de drie zelfstandigen een vrouw, terwijl de meerderheid van de KMO's nog steeds door mannen wordt geleid. De tendensen zijn de laatste tien jaar aan het veranderen, maar we moeten ze blijven stimuleren en vooroordelen en discriminaties blijven bestrijden.” Hetzelfde geldt voor de toegang tot het management van KMO's en financieringsbronnen die hen kunnen helpen bij de uitvoering van hun projecten.

Advertentie

“Vandaag is een op de drie zelfstandigen een vrouw en wordt de meerderheid van de KMO’s nog steeds door mannen geleid. De tendensen zijn de laatste tien jaar aan het veranderen, maar we moeten ze blijven stimuleren en bepaalde vooroordelen en discriminatie blijven bestrijden.” - David Clarinval.

De bestrijding van gendergerelateerd en seksueel geweld werd ook veel genoemd. Het Verdrag van Istanboel, over het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, zou voor hen als leidraad dienen. België heeft dit verdrag in 2016 geratificeerd.

De regering zou tijdens deze gezondheidscrisis rekening hebben gehouden met het belang van online chatdiensten en opvangmogelijkheden voor vrouwelijke slachtoffers van geweld. Volgens Petra De Sutter moeten er tegen 2024 in heel België tien opvangcentra toegankelijk zijn voor slachtoffers van seksueel geweld. Dat zijn er nu drie: in Luik, Gent en Brussel.

Naast dit actieve beleid van de federale regering benoemt Schlitz ook andere prioriteiten, zoals het vergroten van de toegang tot anticonceptie voor iedereen en het bestrijden van seksisme. “Op 20 november 2020 heeft de federale regering ook een actieplan goedgekeurd ter bestrijding van gendergerelateerd- en familiaal geweld als gevolg van de tweede coronagolf,” aldus Vincent Van Quickenborne.

“Op 20 november 2020 heeft de federale regering een actieplan goedgekeurd ter bestrijding van gendergerelateerd- en familiaal geweld als gevolg van de tweede coronagolf.” - Vincent Van Quickenborne

Van Quickenborne benadrukt ook dat in België iedereen zijn eigen genderidentiteit kan bepalen. (Dat mogen we hopen, inderdaad.) Wel moest de wetgeving over geslachtsregistratie worden aangepast om te voldoen aan de beslissing van het Grondwettelijk Hof. Het Hof oordeelde op 19 juni 2019 dat de transgenderwet, die het wijzigen van de geslachtsregistratie op de identiteitskaart makkelijker maakt, te binair was en geen recht deed
aan de werkelijkheid en diversiteit van genderidentiteiten. Volgens de minister worden de andere gevolgen van deze uitspraak voor de wetgeving nog verder onderzocht.

In het algemeen lijken de meeste ministers en staatssecretarissen die hebben gereageerd zich bewust te zijn van de problematiek van menstruatie-armoede, maar het lijkt erop dat het meeste werk nog moet worden gedaan, en dat er nog steeds geen duidelijke gemeenschappelijke basis of specifiek actieplan is. Voorlopig gaat het vooral om het vrijmaken van subsidies, en rust er veel verantwoordelijkheid op de schouders van verenigingen en hun vrijwilligers.

Als u slachtoffers van menstruatie-armoede wilt helpen, kunt u deelnemen aan het solidariteitsproject BruZelle en zo betrokkenen met een laag of geen inkomen steunen.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.