Collage Maker-15-Mar-2023-07-29-PM-2426

FYI.

This story is over 5 years old.

50 jaar Marokkaanse migratie

Nederlands-Marokkaanse jongeren over het allermarokkaanste voorwerp dat ze in huis hebben

“Ik kamde mijn haar met een Marokkaanse borstel. ‘Wat is dat nou?’ vroegen mijn klasgenoten. ‘Kam je nou je haar met een kattenborstel?’”

Een halve eeuw geleden kwamen de eerste arbeidsmigranten vanuit Marokko naar Nederland. Tegenwoordig tellen we ruim 400.000 inwoners met een Marokkaanse migratieachtergrond, waarvan er ook veel ouders en zelfs opa’s en oma’s hebben die in Nederland zijn geboren. Maar dat neemt niet weg dat er een hoop manieren zijn waarop ze zich met Marokko verbonden kunnen voelen. Door middel van hun spullen, bijvoorbeeld: een souvenir dat ze eens hebben meegenomen, of een kledingstuk dat ze van hun grootouders hebben geërfd.

Advertentie

Ik sprak vier Marokkaanse Nederlanders over het voorwerp dat ze het meest doet denken aan Marokko, waarom het zo belangrijk voor ze is en hoe ze het verbinden aan hun identiteit.

Chaimae Agarroum (24) uit Helmond

1557755468682-zzp-header3

Toen ik in de brugklas zat had ik een keer zwemles, en kamde ik na het zwemmen mijn haren. Ik heb veel volume in m’n haar, dus ik gebruikte altijd een plastic borstel uit Marokko, die er wat anders uitziet dan de Nederlandse borstels. “Wat is dat nou? Kam je nou je haar met een kattenborstel?” riep een meisje uit m’n klas met een minachtende blik. “Het lijkt eerder een paardenborstel,” zei een andere klasgenoot. Op een gegeven moment vormden alle meiden uit de klas een cirkel om me heen en begonnen ze te lachen. Ik wist één ding zeker: die borstel zou ik nooit meer meenemen. Toen ik m’n moeder vertelde wat er was gebeurd, vroeg ze wat ze voor me kon doen. Ik wilde zo’n Zenner-borstel, die altijd in de Tina stond, en nooit meer worden uitgelachen.

Ik was de enige met een migratieachtergrond of überhaupt met donker haar, dus ik viel op. Er werd voor mijn gevoel altijd gelet op wat ik deed, wat ik ergens van vond of wat voor beleg ik op m’n brood had. Alsof ik me moest aanpassen en niet mocht opvallen. Toen ik wat ouder was en werkte, zei mijn baas een keer dat mijn handgebaren “intimiderend overkwamen” en we dat “in Nederland niet zo doen”. Ik schrok daar nogal van, want hoe bedoel je “in Nederland?” Ik ben in Nederland geboren en opgegroeid, maar ik hoor er blijkbaar niet bij?

Advertentie

Eerst durfde ik m’n borstel niet meer mee te nemen naar school en studentenreizen, maar ik heb me daar inmiddels overheen gezet. Ik vind mijn haar en trots belangrijker, dus ik neem dat ding tegenwoordig gewoon weer mee. Ik ben ‘m zelfs nog meer gaan liefhebben. Ieder Marokkaans huishouden heeft wel zo’n kam in huis liggen. Het wordt van generatie op generatie aan elkaar doorgegeven, dus het is eigenlijk een stukje cultureel erfgoed. Ook mijn toekomstige kinderen ga ik kennis laten maken met de ‘machta’, zoals we het in Marokko noemen.

Mahfoud Mokaddem (25) uit Rotterdam

1557755338042-zzp-header

Ik kom jaarlijks in Tanger, de geboortestad van mijn ouders. We gaan altijd naar het strand van Achakar, dat daar vlakbij ligt, en toen ik elf was vond ik daar een keer een colaflesje in het zand. Op het etiket las ik dat je een scooter kon winnen, en dat de wincode in het dopje zat. Ik was pas elf, en had dus niks aan een scooter, maar draaide toch nieuwsgierig de dop eraf. Helaas, niet gewonnen. Maar het flesje nam ik toch mee, want ik ben zo opgevoed dat ik niet zomaar troep laat slingeren.

Aangezien ik een souvenir wilde meenemen, maar te jong was om die zelf te kopen bij de markt, besloot ik er een te maken van het colaflesje. Ik vulde het met zand, stenen, schelpen en zeewater. Eenmaal thuis haalde ik het etiket eraf, maakte ik de fles schoon en schreef ik er met een permanent marker ‘Souvenir du Maroc 2007’ op. Ik vind het flesje belangrijk, omdat ik identiteit als iets breeds zie. Ik hou van Marokko, maar ben meer dan alleen een Marokkaan, dus ik wil ook meer laten zien dan een djellaba of een tajine. Het is gewoon een flesje met zand – maar wel het zand van Tanger.

Advertentie

Mijn vader hecht er ook waarde aan. Toen ik bij m’n ouders woonde had ik een kleine kamer waar alleen een bedje in paste. Het flesje stond op de vensterbank, bij een raam, en viel een keer naar buiten op een afdakje. M’n vader zag ‘m liggen en had twee opties: weggooien – want wat stelt zo’n ding nou voor – of op het afdakje klimmen en hem teruggeven. Hij deed het laatste.

Inmiddels zit het zeewater er niet meer in, maar de steentjes, schelpjes en het zand nog wel. Mijn broertje is nu elf, dezelfde leeftijd als toen ik ‘m vond, en nu heeft hij het flesje. Hij nam het aan alsof het een soort trofee was. Het verbaasde me dat hij het wilde hebben, want de jeugd van tegenwoordig is nogal materialistisch. Maar ik ben trots dat mijn familie zo dankbaar is.

Cheima El Jallab (25) uit Tilburg

1557755457919-zzp-header2

Mijn opa kocht van zijn eerst verdiende geld als gastarbeider bij een papierfabriek prachtige sieraden voor mijn oma. Trots laten zien waarvoor je hebt gewerkt is iets typisch Marokkaans, en die sieraden straalden dat uit. Toen oma ouder werd en wist dat ze niet lang meer zou leven, besloot ze haar sieraden aan haar dochters te geven. Haar jongste dochter, mijn moeder, kreeg een skali. Dat is een traditionele Marokkaanse riem die we met een takchita, een soort galajurk, dragen op gelegenheden zoals hennafeesten en bruiloften.

Als kind ben ik opgevoed door mijn grootouders, omdat ze in de buurt woonden en m’n ouders veel werkten. Toen oma stierf voelde het alsof mijn moeder overleed. Ik wilde graag iets van haar hebben als aandenken, want naast de mooie herinneringen had ik niets. Mama gaf me toen haar skali. Ik ben absoluut geen materialistisch persoon, maar deze riem betekent alles voor me. Het doet me denken aan een van de sterkste vrouwen die ik ooit heb gekend.

Advertentie

Na het overlijden van oma is m’n opa naar het platteland van Marokko vertrokken. Hij leeft daar als boer, terwijl hij dat door z’n leeftijd eigenlijk niet echt meer kan, maar hij is altijd al een harde werker geweest. Dat harde werken zit in onze familie, en daar zijn we opa erg dankbaar voor. Hij heeft er ook altijd voor gezorgd dat geen familielid ooit iets tekort is gekomen. Ik denk dat het iets typisch Marokkaans is om zo voor elkaar klaar te staan, of het nou familie is of niet.

Ik draag de riem eigenlijk nooit, omdat ik bang ben dat er iets mee gebeurt. En eerlijk gezegd vind ik het ook wat too much bij m’n takchita. Ik denk dat ik ‘m later doorgeef aan mijn zusje Zahra, omdat ik wil dat-ie binnen de familie blijft. M’n zusje is trouwens naar oma vernoemd, dus dat is dan een extra leuk gebaar.

Sarah Mourahine (22) uit Den Bosch

1557755479181-zzp-header4

Toen ik in de derde klas zat van de middelbare school, werd er een keer een fiets van een klasgenoot gestolen. “Wat rot voor je,” zei ik toen. “Ach, jij bent degene die het ‘t minst erg vindt, het was vast gewoon een van je neven,” kreeg ik als antwoord. Bij veel dingen die ik deed of zei, werd er daarna gezegd: “Nee, zo gaat dat niet in Nederland.”

Door dit soort opmerkingen werd ik nogal in mijn rol als Marokkaan geduwd, en ging ik me daar op een gegeven moment ook naar gedragen. Er zaten vooral witte meisjes in mijn klas, maar ik trok ineens steeds meer op met de weinige Marokkaanse meiden, bij wie ik me wél thuis voelde. Althans, dit specifieke groepje had verder weinig ambitie, dus ook deze vriendschap duurde niet heel lang.

Daardoor voelde ik me ook geen Nederlander, maar een Marokkaan. Mijn vader begreep me niet, want hij was als gastarbeider goed ontvangen in Nederland – in zijn tijd was dat stigma er nog niet zo. Hij vond dat ik alles te serieus nam. Maar ik luisterde niet, en raakte steeds meer geboeid door Marokko. Die zomer besloot ik erheen te gaan.

Ik dacht dat het een paradijs zou zijn, maar dat viel tegen: ik kwam erachter dat ook daar discriminatie voorkomt. Toch liet ik mezelf trots een Marokkaans trainingspak aanmeten. Ik keerde teleurgesteld terug naar Nederland en besloot m’n best te doen om erbij te passen. Opmerkingen kreeg ik nog steeds, maar op een gegeven moment leerde ik om niet alles zo persoonlijk op te vatten en erom te lachen. Voor mij heeft dat gewerkt. Het trainingspak heb ik uiteindelijk bijna nooit gedragen, omdat ik het toch wat overdreven vond. Ik heb het een keer aangehad toen ik naar het winkelcentrum ging, maar voelde me erg bekeken.

Tegenwoordig heb ik eigenlijk nauwelijks Marokkaanse of Nederlandse vriendinnen, maar vooral buitenlandse. Het is alsof ik een middenweg heb gevonden: het zijn mensen die verder denken dan één vaststaande identiteit.