FYI.

This story is over 5 years old.

nieuws

Colombiaanse soldaten verkochten lijken van burgers aan de regering

Met een lijk van een FARC-lid kon een soldaat wat geld en vakantiedagen verdienen. Maar omdat FARC-leden niet makkelijk te vermoorden zijn, ontvoerden soldaten geestelijk gehandicapte jongens.

Colombiaanse commando’s

(Foto

via

)

Op een bewolkte middag in juli kwam ik aan in Soacha, een arme buitenwijk van Bogota. We hadden het centrum verlaten en waren een woonwijk ingereden.

Ik was er samen met de ngo Justice for Columbia, om meer te weten te komen over een gruwelijk schandaal dat vijf jaar geleden voor het eerst aan het licht kwam. Dat schandaal is een uitwas van de al zo’n vijftig jaar durende oorlog tussen de Colombiaanse overheid en de linkse rebellengroep FARC, waar Tanja Nijmeijer zo’n sterretje is. Aan het begin van deze eeuw was de toenmalige president Alvaro Uribe blijkbaar bezorgd over de reputatie van het Colombiaanse leger, en wilde onder de soldaten de druk om meer rebellen te vermoorden vergroten.

Advertentie

Volgens de media beloofde de  Colombiaanse overheid de soldaten dat ze meer geld en vakantiedagen zouden krijgen als ze meer dode lichamen van FARC-rebellen konden leveren—wat de overheid overigens ontkent. Om hun opgeschroefde quotum te halen, zouden soldaten arme jonge mannen hebben gelokt met de belofte van werk, om ze vervolgens te executeren en aan te kleden als FARC-rebellen. Veel van de slachtoffers waren ernstig verminkt en werden honderden kilometers van hun familie begraven.

Toen dit aan het licht kwam, bleef de Colombiaanse overheid volhouden dat het hier om geïsoleerde gevallen ging. In 2012 waren er echter al drieduizend moorden geregistreerd, en in 2007—het jaar waarin dit soort moorden het vaakst voorkwam—bleek één op vijf geregistreerde gevechtsdoden een fop-FARC-lid. In Soacha verloren negentien moeders een zoon door het schandaal. Tot nu toe is er nog maar één van de daders vervolgd en veroordeeld, maar deze majoor in het leger is in hoger beroep gegaan, en inmiddels voortvluchtig.

In Soacha parkeerden we in een straatje met loslopende honden en voetballende kinderen, en liepen daarna een trap op naar een klein verscholen huisje. Er stonden drie  vriendelijke, scherp geklede vrouwen op me te wachten. Ze schudden mijn hand wezen me waar ik kon gaan zitten. Terwijl ik wachtte tot de rest van de groep binnen was, zag ik foto’s van jongetjes aan de muur hangen—de dode zonen van de vrouwen die me zo hartelijk begroetten.

Advertentie

Ik was in het huis van Luz Marina Bernal, een kleine, taaie vrouw. Terwijl ze haar verhaal vertelde kwam haar andere zoon verlegen achter haar staan. Twee andere vrouwen voegden zich ook bij de groep. Ook hun zonen waren vermoord zodat een Colombiaanse soldaat wat extra vakantiedagen kon claimen. Luz Marina’s zoon heette Fair Leonardo Bernal. Op de foto’s ziet hij er knap uit: goed gebouwd, met mooie bruine ogen.

Fair Leonardo werd op zijn 26e vermoord door het leger, maar door zijn ontwikkelingsstoornis had hij de geestelijke capaciteiten van een vijfjarige. Volgens Luz Marina was hij een naïeve jongen, die altijd het beste in iedereen zag. Ze denk dat zijn naïviteit hem fataal is geworden. “Hij zou ze hebben vertrouwd,” vertelde ze.

Op 8 januari 2008 nam Fair Leonardo rond half twee ’s middags voor het laatst afscheid van zijn moeder. Hij verliet het huis en werd daarna nooit meer levend gezien.  Zijn moeder lichtte de politie in, maar die wilde haar niet verder helpen omdat ze stelden dat hij wel van huis weggelopen zou zijn. Het werd gauw duidelijk dat de familie zelf op onderzoek uit moest gaan. Luz Marina heeft acht maanden naar haar zoon gezocht en zelfs de hulp van daklozen in Soacha ingeschakeld, maar dat leidde tot niets.

In september, negen maanden nadat Luz Marina haar zoon voor het laatst had gezien, werd ze opgebeld door de forensische afdeling van het lokale politiebureau.  Ze vertelde me dat ze alleen nog maar pijn en angst voelde na het telefoongesprek, en dat de reis naar het politiebureau oneindig lang duurde.

Advertentie

De vrouw die haar daar opwachtte drukte haar op het hart om rustig adem te blijven halen, voordat ze de foto’s van Fair Leonardo liet zien. “Zijn halve gezicht was verwoest,” vertelde Luz Marina. “Ze hadden drie keer op hem geschoten. Ik kon zijn kaak zien uitsteken.” De vrouw op het politiebureau vertelde Luz Marina dat haar zoon gevonden was in de stad Ocaña, honderden kilometers van Soacha. Twee weken nadat Luz Marina naar het politiebureau was geweest ging ze naar Ocaña om haar zoon op te halen.

In Ocaña vertelde de lokale politie haar dat Fair Leonardo vier dagen na zijn verdwijning al was overleden. Daarna vroegen ze haar of ze wist dat haar zoon voor FARC werkte. “Mijn zoon kon niet lezen of schrijven,” zegt Luz. “Ik verzorgde hem. Als hij na vier dagen al overleed, wanneer heeft hij dan voor FARC gewerkt?”

De politie legde uit dat Fair Leonardo neergeschoten was in een gevecht tegen het leger. Ze zeiden dat hij probeerde om geld op te halen van de mensen in Ocaña, in ruil voor bescherming van FARC. “Hij heeft een geestelijke achterstand,” zegt Luz, “hij begrijpt de waarde van geld niet eens.” De politie vertelde Luz Marina dat ze bewijs hadden van Fair Leonardo’s betrokkenheid bij FARC, omdat ze zijn pistool in zijn hand hadden gevonden. Dat pistool was aangetroffen in de rechterhand van Fair Leonardo, terwijl hij linkshandig is.

Later ontmoette Luz Marina een man die haar vertelde dat het leger hem ongeveer 75 euro had betaald voor het lichaam van haar zoon. Dat is het leven van een mens dus waard, volgens het Colombiaanse leger. Luz Marina heeft al haar geld gestoken in haar zoektocht naar gerechtigheid voor haar zoon. Vijf jaar na zijn dood heeft ze alleen nog zijn halve lichaam terug weten te krijgen. Luz en haar familie krijgen nog steeds doodsbedreigingen omdat ze weigeren te zwijgen over de omstandigheden rond Fair Leonardo’s dood. Er zijn 27 verdachten betrokken bij zijn zaak, maar er is nog niemand aangehouden. Net zoals bij de andere vermoorde jongens uit Soacha is er nog niemand veroordeeld.

Toen ik op bezoek was bij Luz Marina Bernal en haar familie, stond de Colombiaanse overheid net op het punt om een hervorming door te voeren waardoor het nog onwaarschijnlijker wordt dat de moordenaars van Fair Leonardo gepakt worden. Als de wetswijziging aangenomen wordt, dan wordt het bereik van de Colombiaanse militaire rechtbank veel groter. Dat betekent dat dit soort zaken in het geheim behandeld zullen worden, en daardoor worden leden van het leger beschermd als ze misdaden begaan die internationale wetten schenden.

Later die week vroeg ik adviseurs van de overheid over de consequenties die de wetswijziging heeft op zaken als die van Fair Leonardo. Zij haastten zich om me ervan te verzekeren dat een zaak als deze nooit voor de militaire rechtbank zal komen. Toch stelt Amnesty International dat de gewapende troepen veel macht uitoefenen op de beginfases van strafrechtelijke onderzoeken. Door de wetswijziging kunnen dit soort mensenrechtenschendingen gezien worden als een handeling in oorlogstijd, waardoor ze wel voor de militaire rechtbank kunnen komen—en families van deze vermoorde jongens waarschijnlijk nooit gerechtigheid zullen krijgen.

Het was stil in de bus toen we wegreden uit Soacha. Er valt weinig te zeggen als je net een moeder hebt gesproken, wier zoon is vermoord voor een paar tientjes en een dagje vrij.

Volg Ellie op Twitter: @MissEllieMae